2 En hij ging uit, Asa tegen, en hij zeide tot hem: Hoort mij, Asa, en gans Juda, en Benjamin! De HEERE is met ulieden, terwijl gij met Hem zijt; en zo gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar zo gij Hem verlaat, Hij zal u verlaten.
2 and he went out to meet Asa and said to him, “Listen to me, Asa, and all Judah and Benjamin: the Lord is with you when you are with Him. And if you seek Him, He will let you find Him; but if you forsake Him, He will forsake you.
8 Als nu Asa deze woorden hoorde, en de profetie van den profeet Oded, sterkte hij zich, en hij deed weg de verfoeiselen uit het ganse land van Juda en Benjamin, en uit de steden, die hij van het gebergte van Efraim genomen had, en vernieuwde het altaar des HEEREN, dat voor het voorhuis des HEEREN was.
8 Now when Asa heard these words and the prophecy which Azariah the son of Oded the prophet spoke, he took courage and removed the abominable idols from all the land of Judah and Benjamin and from the cities which he had captured in the hill country of Ephraim. He then restored the altar of the Lord which was in front of the porch of the Lord.
9 En hij vergaderde het ganse Juda en Benjamin, en de vreemdelingen met hen uit Efraim, en Manasse, en uit Simeon; want uit Israel vielen zij tot hem in menigte, als zij zagen, dat de HEERE, zijn God, met hem was.
9 He gathered all Judah and Benjamin and those from Ephraim, Manasseh and Simeon who resided with them, for many defected to him from Israel when they saw that the Lord his God was with him.
15 En gans Juda was verblijd over dezen eed; want zij hadden met hun ganse hart gezworen, en met hun gansen wil Hem gezocht; en Hij werd van hen gevonden, en de HEERE gaf hun rust rondom henen.
15 All Judah rejoiced concerning the oath, for they had sworn with their whole heart and had sought Him earnestly, and He let them find Him. So the Lord gave them rest on every side.
16 Aangaande ook Maacha, de moeder van den koning Asa, hij zette haar af, dat zij geen koningin ware, omdat zij een afgrijselijken afgod in een bos gemaakt had; ook roeide Asa haar afgrijselijken afgod uit, en verbrijzelde en verbrandde hem aan de beek Kidron.
16 He also removed Maacah, the mother of King Asa, from the position of queen mother, because she had made a horrid image as an Asherah, and Asa cut down her horrid image, crushed it and burned it at the brook Kidron.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org