Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid;

New American Standard Bible

BE ANGRY, AND yet DO NOT SIN; do not let the sun go down on your anger,

Kruisreferenties

Psalmen 37:8

He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen.

Markus 3:5

En als Hij hen met toorn rondom aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere.

Psalmen 4:4

Zijt beroerd, en zondigt niet; spreekt in ulieder hart op uw leger, en zijt stil. Sela.

Spreuken 14:29

De lankmoedige is groot van verstand; maar die haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid.

Spreuken 19:11

Het verstand des mensen vertrekt zijn toorn; en zijn sieraad is de overtreding voorbij te gaan.

Prediker 7:9

Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen.

Romeinen 12:19-21

Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere.

Efeziërs 4:31-32

Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid;

Jakobus 1:19

Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;

Exodus 11:8

Dan zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor mij neigen, zeggende: Trek uit, gij en al het volk, dat uw voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging uit van Farao in hitte des toorns.

Numberi 20:10-13

En Mozes en Aaron vergaderden de gemeente voor de steenrots, en hij zeide tot hen: Hoort toch, gij wederspannigen, zullen wij water voor ulieden uit deze steenrots hervoorbrengen?

Numberi 20:24

Aaron zal tot zijn volken verzameld worden; want hij zal niet komen in het land, hetwelk Ik aan de kinderen Israels gegeven heb, omdat gijlieden Mijn mond wederspannig geweest zijt bij de wateren van Meriba.

Numberi 25:7-11

Toen Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, dat zag, zo stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een spies in zijn hand;

Deuteronomium 24:15

Op zijn dag zult gij zijn loon geven, en de zon zal daarover niet ondergaan; want hij is arm, en zijn ziel verlangt daarnaar; dat hij tegen u niet roepe tot den HEERE, en zonde in u zij.

Nehemia 5:6-13

Toen ik nu hun geroep en deze woorden hoorde, ontstak ik zeer.

Psalmen 106:30-33

Toen stond Pinehas op, en hij oefende gericht, en de plaag werd opgehouden.

Spreuken 25:23

De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen tong.

Mattheüs 5:22

Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur.

Markus 10:14

Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.

Exodus 32:21-22

En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft u dit volk gedaan, dat gij zulk een grote zonde over hetzelve gebracht hebt?

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org