1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:

1 Then the word of the Lord came to me saying,

2 Mensenkind, profeteer tegen de profeten Israels, die profeteren, en zeg tot degenen, die uit hun hart profeteren: Hoort des HEEREN woord.

2 “Son of man, prophesy against the prophets of Israel who prophesy, and say to those who prophesy from their own inspiration, ‘Listen to the word of the Lord!

3 Zo zegt de Heere HEERE: Wee over die dwaze profeten, die hun geest nawandelen, en hetgeen zij niet gezien hebben!

3 Thus says the Lord God, “Woe to the foolish prophets who are following their own spirit and have seen nothing.

4 Uw profeten, o Israel, zijn als vossen in de woeste plaatsen.

4 O Israel, your prophets have been like foxes among ruins.

5 Gij zijt in de bressen niet opgetreden, noch hebt den muur toegemuurd voor het huis Israels, om in den strijd te staan, ten dage des HEEREN.

5 You have not gone up into the breaches, nor did you build the wall around the house of Israel to stand in the battle on the day of the Lord.

6 Zij zien ijdelheid en leugenachtige voorzegging, die daar zeggen: De HEERE heeft gesproken, daar de HEERE hen niet gezonden heeft; en zij geven hope van het woord te zullen bevestigen.

6 They see falsehood and lying divination who are saying, ‘The Lord declares,’ when the Lord has not sent them; yet they hope for the fulfillment of their word.

7 Ziet gij niet een ijdel gezicht, en spreekt een leugenachtige voorzegging, als gij zegt: De HEERE spreekt, daar Ik niet gesproken heb?

7 Did you not see a false vision and speak a lying divination when you said, ‘The Lord declares,’ but it is not I who have spoken?”’”

8 Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden ijdelheid spreekt, en leugen ziet; daarom, ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere HEERE.

8 Therefore, thus says the Lord God, “Because you have spoken falsehood and seen a lie, therefore behold, I am against you,” declares the Lord God.

9 En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid zien, en leugen voorzeggen; zij zullen in de vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift van het huis Israels niet geschreven worden, en in het land Israels niet komen; en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben.

9 “So My hand will be against the prophets who see false visions and utter lying divinations. They will have no place in the council of My people, nor will they be written down in the register of the house of Israel, nor will they enter the land of Israel, that you may know that I am the Lord God.

10 Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en dat de een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen denzelven pleisteren met loze kalk.

10 It is definitely because they have misled My people by saying, ‘Peace!’ when there is no peace. And when anyone builds a wall, behold, they plaster it over with whitewash;

11 Zeg tot degenen, die met loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal hem splijten.

11 so tell those who plaster it over with whitewash, that it will fall. A flooding rain will come, and you, O hailstones, will fall; and a violent wind will break out.

12 Ziet, als die wand zal gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar is de pleistering, waarmede gij gepleisterd hebt?

12 Behold, when the wall has fallen, will you not be asked, ‘Where is the plaster with which you plastered it?’”

13 Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal hem door een groten stormwind in Mijn grimmigheid splijten, en er zal een overstelpende plasregen zijn in Mijn toorn, en grote hagelstenen in Mijn grimmigheid, om dien te verdoen.

13 Therefore, thus says the Lord God, “I will make a violent wind break out in My wrath. There will also be in My anger a flooding rain and hailstones to consume it in wrath.

14 Zo zal Ik den wand afbreken, dien gijlieden met loze kalk gepleisterd hebt, en zal hem ter aarde nederwerpen, dat zijn grond zal ontdekt worden; alzo zal de stad vallen, en gij zult in het midden van haar omkomen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben.

14 So I will tear down the wall which you plastered over with whitewash and bring it down to the ground, so that its foundation is laid bare; and when it falls, you will be consumed in its midst. And you will know that I am the Lord.

15 Zo zal Ik Mijn grimmigheid tegen den wand voortbrengen, en tegen degenen, die hem pleisteren met loze kalk; en Ik zal tot ulieden zeggen: Die wand is er niet meer, en die hem pleisterden, zijn er niet;

15 Thus I will spend My wrath on the wall and on those who have plastered it over with whitewash; and I will say to you, ‘The wall is gone and its plasterers are gone,

16 Te weten de profeten Israels, die van Jeruzalem profeteren, en voor haar een gezicht des vredes zien, waar geen vrede is, spreekt de Heere HEERE.

16 along with the prophets of Israel who prophesy to Jerusalem, and who see visions of peace for her when there is no peace,’ declares the Lord God.

17 En gij, mensenkind, zet uw aangezicht tegen de dochteren uws volks, dewelke profeteren uit haar hart, en profeteer tegen haar;

17 “Now you, son of man, set your face against the daughters of your people who are prophesying from their own inspiration. Prophesy against them

18 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Wee die vrouwen, die kussens naaien voor alle okselen der armen, en maken hoofddeksels voor het hoofd van alle statuur, om de zielen te jagen! Zult gij de zielen Mijns volks jagen, en zult gij u de zielen in het leven behouden?

18 and say, ‘Thus says the Lord God, “Woe to the women who sew magic bands on all wrists and make veils for the heads of persons of every stature to hunt down lives! Will you hunt down the lives of My people, but preserve the lives of others for yourselves?

19 En zult gij Mij ontheiligen bij Mijn volk, voor handvollen van gerst, en voor stukken broods, om zielen te doden, die niet zouden sterven, en om zielen in het leven te behouden, die niet zouden leven, door uw liegen tot Mijn volk, dat de leugen hoort?

19 For handfuls of barley and fragments of bread, you have profaned Me to My people to put to death some who should not die and to keep others alive who should not live, by your lying to My people who listen to lies.”’”

20 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil aan uw kussens, waarmede gij aldaar de zielen jaagt naar de bloemhoven, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren; en Ik zal die zielen losmaken, de zielen, die gij jaagt naar de bloemhoven.

20 Therefore, thus says the Lord God, “Behold, I am against your magic bands by which you hunt lives there as birds and I will tear them from your arms; and I will let them go, even those lives whom you hunt as birds.

21 Daartoe zal Ik uw hoofddeksels scheuren, en Mijn volk uit uw hand redden, zodat zij niet meer in uw hand zullen zijn tot een jacht; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben.

21 I will also tear off your veils and deliver My people from your hands, and they will no longer be in your hands to be hunted; and you will know that I am the Lord.

22 Omdat gijlieden het hart des rechtvaardigen door valsheid hebt bedroefd gemaakt, daar Ik hem geen smart aangedaan heb; en omdat gij de handen des goddelozen gesterkt hebt, opdat hij zich van zijn bozen weg niet afkeren zou, dat Ik hem in het leven behield;

22 Because you disheartened the righteous with falsehood when I did not cause him grief, but have encouraged the wicked not to turn from his wicked way and preserve his life,

23 Daarom zult gij niet meer ijdelheid zien, noch waarzegging gebruiken; maar Ik zal Mijn volk uit uw hand redden, en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben.

23 therefore, you women will no longer see false visions or practice divination, and I will deliver My people out of your hand. Thus you will know that I am the Lord.”

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org