1 Ik stond op mijn wacht, en ik stelde mij op de sterkte, en ik hield wacht om te zien, wat Hij in mij spreken zou, en wat ik antwoorden zou op mijn bestraffing.
1 I will stand on my guard postAnd station myself on the rampart;And I will keep watch to see what He will speak to me,And how I may reply when I am reproved.
3 Want het gezicht zal nog tot een bestemden tijd zijn, dan zal Hij het op het einde voortbrengen, en niet liegen; zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven.
3 “For the vision is yet for the appointed time;It hastens toward the goal and it will not fail.Though it tarries, wait for it;For it will certainly come, it will not delay.
5 En ook dewijl hij trouwelooslijk handelt bij den wijn, een trots man is, en in zijn woning niet blijft; die zijn ziel wijd opendoet als het graf, en gelijk de dood is, die niet zat wordt, en tot zich verzamelt al de heidenen, en vergadert tot zich alle volken.
5 “Furthermore, wine betrays the haughty man,So that he does not stay at home.He enlarges his appetite like Sheol,And he is like death, never satisfied.He also gathers to himself all nationsAnd collects to himself all peoples.
6 Zouden dan niet al dezelve van hem een spreekwoord opnemen, en een uitlegging der raadselen van hem? En men zal zeggen: Wee dien, die vermeerdert hetgeen het zijne niet is (hoe lange!), en dien, die op zich laadt dik slijk.
6 “Will not all of these take up a taunt-song against him,Even mockery and insinuations against himAnd say, ‘Woe to him who increases what is not his—For how long—And makes himself rich with loans?’
8 Omdat gij vele heidenen beroofd hebt, zo zullen alle overgebleven volken u beroven; om het bloed der mensen, en het geweld aan het land, de stad, en alle inwoners derzelve.
8 “Because you have looted many nations,All the remainder of the peoples will loot you—Because of human bloodshed and violence done to the land,To the town and all its inhabitants.
16 Gij zult ook verzadigd worden met schande, voor eer; drinkt gij ook, en ontbloot de voorhuid; de beker der rechterhand des HEEREN zal zich tot u wenden, en er zal een schandelijk uitbraaksel over uw heerlijkheid zijn.
16 “You will be filled with disgrace rather than honor.Now you yourself drink and expose your own nakedness.The cup in the Lord’s right hand will come around to you,And utter disgrace will come upon your glory.
17 Want het geweld, dat tegen Libanon begaan is, zal u bedekken, en de verwoesting der beesten zal ze verschrikken, om des bloeds wil der mensen, en des gewelds in het land, de stad en aan alle inwoners derzelve.
17 “For the violence done to Lebanon will overwhelm you,And the devastation of its beasts by which you terrified them,Because of human bloodshed and violence done to the land,To the town and all its inhabitants.
18 Wat zal het gesneden beeld baten, dat zijn formeerder het gesneden heeft? of het gegoten beeld, hetwelk een leugenleraar is, dat de formeerder op zijn formeersel vertrouwt, als hij stomme afgoden gemaakt heeft?
18 “What profit is the idol when its maker has carved it,Or an image, a teacher of falsehood?For its maker trusts in his own handiworkWhen he fashions speechless idols.
19 Wee dien, die tot het hout zegt: Word wakker! en: Ontwaak! tot den zwijgenden steen. Zou het leren? Ziet, het is met goud en zilver overtrokken, en er is gans geen geest in het midden van hetzelve.
19 “Woe to him who says to a piece of wood, ‘Awake!’To a mute stone, ‘Arise!’And that is your teacher?Behold, it is overlaid with gold and silver,And there is no breath at all inside it.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org