1 En te dienzelfden dage zult gij zeggen: Ik dank U, HEERE! dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij.

1 Then you will say on that day,“I will give thanks to You, O Lord;For although You were angry with me,Your anger is turned away,And You comfort me.

2 Ziet, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de Heere HEERE is mijn Sterkte en mijn Psalm, en Hij is mij tot Heil geworden.

2 “Behold, God is my salvation,I will trust and not be afraid;For the Lord God is my strength and song,And He has become my salvation.”

3 En gijlieden zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils;

3 Therefore you will joyously draw waterFrom the springs of salvation.

4 En zult te dienzelfden dage zeggen: Dankt den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken! vermeldt, dat Zijn Naam verhoogd is.

4 And in that day you will say,“Give thanks to the Lord, call on His name.Make known His deeds among the peoples;Make them remember that His name is exalted.”

5 Psalmzingt den HEERE, want Hij heeft heerlijk dingen gedaan; zulks zij bekend op den gansen aardbodem.

5 Praise the Lord in song, for He has done excellent things;Let this be known throughout the earth.

6 Juich en zing vrolijk, gij inwoneres van Sion! want de Heilige Israels is groot in het midden van u.

6 Cry aloud and shout for joy, O inhabitant of Zion,For great in your midst is the Holy One of Israel.

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org