9 Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in den dag? Indien iemand in den dag wandelt, zo stoot hij zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet;
9 Jesus answered, “Are there not twelve hours in the day? If anyone walks in the day, he does not stumble, because he sees the light of this world.
31 De Joden dan, die met haar in het huis waren, en haar vertroostten, ziende Maria, dat zij haastelijk opstond en uitging, volgden haar, zeggende: Zij gaat naar het graf, opdat zij aldaar wene.
31 Then the Jews who were with her in the house, and consoling her, when they saw that Mary got up quickly and went out, they followed her, supposing that she was going to the tomb to weep there.
32 Maria dan, als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende tot Hem: Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet gestorven.
32 Therefore, when Mary came where Jesus was, she saw Him, and fell at His feet, saying to Him, “Lord, if You had been here, my brother would not have died.”
39 Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen, zeide tot Hem: Heere, hij riekt nu al, want hij heeft vier dagen aldaar gelegen.
39 Jesus *said, “Remove the stone.” Martha, the sister of the deceased, *said to Him, “Lord, by this time there will be a stench, for he has been dead four days.”
44 En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan.
44 The man who had died came forth, bound hand and foot with wrappings, and his face was wrapped around with a cloth. Jesus *said to them, “Unbind him, and let him go.”
54 Jezus dan wandelde niet meer vrijelijk onder de Joden; maar ging van daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen.
54 Therefore Jesus no longer continued to walk publicly among the Jews, but went away from there to the country near the wilderness, into a city called Ephraim; and there He stayed with the disciples.
57 De overpriesters nu en de Farizeen hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand wist, waar Hij was, hij het zou te kennen geven, opdat zij Hem mochten vangen.
57 Now the chief priests and the Pharisees had given orders that if anyone knew where He was, he was to report it, so that they might seize Him.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org