1 En opziende, zag Hij de rijken hun gaven in de schatkist werpen.

1 And He looked up and saw the rich putting their gifts into the treasury.

2 En Hij zag ook een zekere arme weduwe twee kleine penningen daarin werpen.

2 And He saw a poor widow putting in two small copper coins.

3 En Hij zeide: Waarlijk, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer dan allen heeft in geworpen.

3 And He said, “Truly I say to you, this poor widow put in more than all of them;

4 Want die allen hebben van hun overvloed geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek, al den leeftocht, dien zij had, daarin geworpen.

4 for they all out of their surplus put into the offering; but she out of her poverty put in all that she had to live on.”

5 En als sommigen zeiden van den tempel, dat hij met schonen stenen en begiftigingen versierd was, zeide Hij:

5 And while some were talking about the temple, that it was adorned with beautiful stones and votive gifts, He said,

6 Wat deze dingen aangaat, die gij aanschouwt, er zullen dagen komen, in welke niet een steen op den anderen steen zal gelaten worden, die niet zal worden afgebroken.

6 “As for these things which you are looking at, the days will come in which there will not be left one stone upon another which will not be torn down.”

7 En zij vraagden Hem, zeggende: Meester, wanneer zullen dan deze dingen zijn, en welk is het teken, wanneer deze dingen zullen geschieden?

7 They questioned Him, saying, “Teacher, when therefore will these things happen? And what will be the sign when these things are about to take place?”

8 En Hij zeide: Ziet, dat gij niet verleid wordt; want velen zullen er komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en de tijd is nabij gekomen, gaat dan hen niet na.

8 And He said, “See to it that you are not misled; for many will come in My name, saying, ‘I am He,’ and, ‘The time is near.’ Do not go after them.

9 En wanneer gij zult horen van oorlogen en beroerten, zo wordt niet verschrikt; want deze dingen moeten eerst geschieden; maar nog is terstond het einde niet.

9 When you hear of wars and disturbances, do not be terrified; for these things must take place first, but the end does not follow immediately.”

10 Toen zeide Hij tot hen: Het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk.

10 Then He continued by saying to them, “Nation will rise against nation and kingdom against kingdom,

11 En er zullen grote aardbevingen wezen in verscheidene plaatsen, en hongersnoden, en pestilentien; er zullen ook schrikkelijke dingen, en grote tekenen van den hemel geschieden.

11 and there will be great earthquakes, and in various places plagues and famines; and there will be terrors and great signs from heaven.

12 Maar voor dit alles, zullen zij hun handen aan ulieden slaan, en u vervolgen, u overleverende in de synagogen en gevangenissen; en gij zult getrokken worden voor koningen en stadhouders, om Mijns Naams wil.

12 “But before all these things, they will lay their hands on you and will persecute you, delivering you to the synagogues and prisons, bringing you before kings and governors for My name’s sake.

13 En dit zal u overkomen tot een getuigenis.

13 It will lead to an opportunity for your testimony.

14 Neemt dan in uw harten voor, van te voren niet te overdenken, hoe gij u verantwoorden zult;

14 So make up your minds not to prepare beforehand to defend yourselves;

15 Want Ik zal u mond en wijsheid geven, welke niet zullen kunnen tegenspreken, noch wederstaan allen, die zich tegen u zetten.

15 for I will give you utterance and wisdom which none of your opponents will be able to resist or refute.

16 En gij zult overgeleverd worden ook van ouders, en broeders, en magen, en vrienden; en zij zullen er sommigen uit u doden.

16 But you will be betrayed even by parents and brothers and relatives and friends, and they will put some of you to death,

17 En gij zult van allen gehaat worden om Mijns Naams wil.

17 and you will be hated by all because of My name.

18 Doch niet een haar uit uw hoofd zal verloren gaan.

18 Yet not a hair of your head will perish.

19 Bezit uw zielen in uw lijdzaamheid.

19 By your endurance you will gain your lives.

20 Maar wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem van heirlegers omsingeld wordt, zo weet alsdan, dat haar verwoesting nabij gekomen is.

20 “But when you see Jerusalem surrounded by armies, then recognize that her desolation is near.

21 Alsdan die in Judea zijn, dat zij vlieden naar de bergen; en die in het midden van dezelve zijn, dat zij daaruit trekken; en die op de velden zijn, dat zij in dezelve niet komen.

21 Then those who are in Judea must flee to the mountains, and those who are in the midst of the city must leave, and those who are in the country must not enter the city;

22 Want deze zijn dagen der wraak, opdat alles vervuld worde, dat geschreven is.

22 because these are days of vengeance, so that all things which are written will be fulfilled.

23 Doch wee den bevruchten en den zogenden vrouwen in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land, en toorn over dit volk.

23 Woe to those who are pregnant and to those who are nursing babies in those days; for there will be great distress upon the land and wrath to this people;

24 En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards, en gevankelijk weggevoerd worden onder alle volken; en Jeruzalem zal van de heidenen vertreden worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn.

24 and they will fall by the edge of the sword, and will be led captive into all the nations; and Jerusalem will be trampled under foot by the Gentiles until the times of the Gentiles are fulfilled.

25 En er zullen tekenen zijn in de zon, en maan, en sterren, en op de aarde benauwdheid der volken met twijfelmoedigheid, als de zee en watergolven groot geluid zullen geven;

25 “There will be signs in sun and moon and stars, and on the earth dismay among nations, in perplexity at the roaring of the sea and the waves,

26 En den mensen het hart zal bezwijken van vrees en verwachting der dingen, die het aardrijk zullen overkomen; want de krachten der hemelen zullen bewogen worden.

26 men fainting from fear and the expectation of the things which are coming upon the world; for the powers of the heavens will be shaken.

27 En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid.

27 Then they will see the Son of Man coming in a cloud with power and great glory.

28 Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is.

28 But when these things begin to take place, straighten up and lift up your heads, because your redemption is drawing near.”

29 En Hij zeide tot hen een gelijkenis: Ziet den vijgeboom, en al de bomen.

29 Then He told them a parable: “Behold the fig tree and all the trees;

30 Wanneer zij nu uitspruiten, en gij dat ziet, zo weet gij uit uzelven, dat de zomer nu nabij is.

30 as soon as they put forth leaves, you see it and know for yourselves that summer is now near.

31 Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, zo weet, dat het Koninkrijk Gods nabij is.

31 So you also, when you see these things happening, recognize that the kingdom of God is near.

32 Voorwaar Ik zeg u, dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan, totdat alles zal geschied zijn.

32 Truly I say to you, this generation will not pass away until all things take place.

33 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.

33 Heaven and earth will pass away, but My words will not pass away.

34 En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap, en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens over kome.

34 “Be on guard, so that your hearts will not be weighted down with dissipation and drunkenness and the worries of life, and that day will not come on you suddenly like a trap;

35 Want gelijk een strik zal hij komen over al degenen, die op den gansen aardbodem gezeten zijn.

35 for it will come upon all those who dwell on the face of all the earth.

36 Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des mensen.

36 But keep on the alert at all times, praying that you may have strength to escape all these things that are about to take place, and to stand before the Son of Man.”

37 Des daags nu was Hij lerende in de tempel; maar des nachts ging Hij uit, en vernachtte op den berg, genaamd den Olijf berg.

37 Now during the day He was teaching in the temple, but at evening He would go out and spend the night on the mount that is called Olivet.

38 En al het volk kwam des morgens vroeg tot Hem in den tempel, om Hem te horen.

38 And all the people would get up early in the morning to come to Him in the temple to listen to Him.

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org