3 En Hij ging in een van die schepen, hetwelk van Simon was, en bad hem, dat hij een weinig van het land afstak; en nederzittende, leerde Hij de scharen uit het schip.
3 And He got into one of the boats, which was Simon’s, and asked him to put out a little way from the land. And He sat down and began teaching the people from the boat.
7 En zij wenkten hun medegenoten, die in het andere schip waren, dat zij hen zouden komen helpen. En zij kwamen, en vulden beide de schepen, zodat zij bijna zonken.
7 so they signaled to their partners in the other boat for them to come and help them. And they came and filled both of the boats, so that they began to sink.
10 En desgelijks ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen.
10 and so also were James and John, sons of Zebedee, who were partners with Simon. And Jesus said to Simon, “Do not fear, from now on you will be catching men.”
12 En het geschiedde, als Hij in een dier steden was, ziet, er was een man vol melaatsheid; en Jezus ziende, viel hij op het aangezicht, en bad Hem, zeggende: Heere! zo Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.
12 While He was in one of the cities, behold, there was a man covered with leprosy; and when he saw Jesus, he fell on his face and implored Him, saying, “Lord, if You are willing, You can make me clean.”
14 En Hij gebood hem, dat hij het niemand zeggen zou; maar ga heen, zeide Hij, vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging, gelijk Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.
14 And He ordered him to tell no one, “But go and show yourself to the priest and make an offering for your cleansing, just as Moses commanded, as a testimony to them.”
17 En het geschiedde in een dier dagen, dat Hij leerde, en er zaten Farizeen en leraars der wet, die van alle vlekken van Galilea, en Judea, en Jeruzalem gekomen waren; en de kracht des Heeren was er om hen te genezen.
17 One day He was teaching; and there were some Pharisees and teachers of the law sitting there, who had come from every village of Galilee and Judea and from Jerusalem; and the power of the Lord was present for Him to perform healing.
19 En niet vindende, waardoor zij hem inbrengen mochten, overmits de schare, zo klommen zij op het dak, en lieten hem door de tichelen neder met het beddeken, in het midden, voor Jezus.
19 But not finding any way to bring him in because of the crowd, they went up on the roof and let him down through the tiles with his stretcher, into the middle of the crowd, in front of Jesus.
24 Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg u, sta op, en neem uw beddeken op, en ga heen naar uw huis.
24 But, so that you may know that the Son of Man has authority on earth to forgive sins,”—He said to the paralytic—“I say to you, get up, and pick up your stretcher and go home.”
26 En ontzetting heeft hen allen bevangen, en zij verheerlijkten God, en werden vervuld met vreze, zeggende: Wij hebben heden ongelofelijke dingen gezien.
26 They were all struck with astonishment and began glorifying God; and they were filled with fear, saying, “We have seen remarkable things today.”
29 En Levi richtte Hem een groten maaltijd aan, in zijn huis; en er was een grote schare van tollenaren, en van anderen, die met hen aanzaten.
29 And Levi gave a big reception for Him in his house; and there was a great crowd of tax collectors and other people who were reclining at the table with them.
33 En zij zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes dikmaals, en doen gebeden, desgelijks ook de discipelen der Farizeen, maar de Uwe eten en drinken?
33 And they said to Him, “The disciples of John often fast and offer prayers, the disciples of the Pharisees also do the same, but Yours eat and drink.”
36 En Hij zeide ook tot hen een gelijkenis: Niemand zet een lap van een nieuw kleed op een oud kleed; anders zo scheurt ook dat nieuwe het oude, en de lap van het nieuwe komt met het oude niet overeen.
36 And He was also telling them a parable: “No one tears a piece of cloth from a new garment and puts it on an old garment; otherwise he will both tear the new, and the piece from the new will not match the old.
37 En niemand doet nieuwen wijn in oude leder zakken; anders zo zal de nieuwe wijn de leder zakken doen bersten, en de wijn zal uitgestort worden, en de leder zakken zullen verderven.
37 And no one puts new wine into old wineskins; otherwise the new wine will burst the skins and it will be spilled out, and the skins will be ruined.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org