Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

Als de Kanaaniet, de koning van Harad, wonende tegen het zuiden, hoorde, dat Israel door den weg der verspieders kwam, zo streed hij tegen Israel, en hij voerde enige gevangenen uit denzelven gevankelijk weg.

New American Standard Bible

When the Canaanite, the king of Arad, who lived in the Negev, heard that Israel was coming by the way of Atharim, then he fought against Israel and took some of them captive.

Kruisreferenties

Numberi 33:40

En de Kanaaniet, de koning van Harad, die in het zuiden woonde in het land Kanaan, hoorde, dat de kinderen Israels aankwamen.

Richteren 1:16

De kinderen van den Keniet, den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij gingen heen en woonden met het volk.

Jozua 12:14

De koning van Horma, een; de koning van Harad, een;

Numberi 13:21-22

Alzo trokken zij op, en verspiedden het land, van de woestijn Zin af tot Rechob toe, waar men gaat naar Hamath.

Numberi 14:45

Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma toe.

Deuteronomium 2:32

En Sihon toog uit ons tegemoet, hij en al zijn volk, ten strijde, naar Jahaz.

Jozua 7:5

En de mannen van Ai sloegen van dezelven omtrent zes en dertig man, en vervolgden hen van voor de poort tot Schebarim toe, en sloegen hen in een afgang. Toen versmolt het hart des volks, en het werd tot water.

Jozua 11:19-20

Er was geen stad, die vrede maakte met de kinderen Israels, behalve de Hevieten, inwoners van Gibeon; zij namen ze allen in door krijg.

Psalmen 44:3-4

Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.

Vers Info

Context Lezingen

1 Als de Kanaaniet, de koning van Harad, wonende tegen het zuiden, hoorde, dat Israel door den weg der verspieders kwam, zo streed hij tegen Israel, en hij voerde enige gevangenen uit denzelven gevankelijk weg. 2 Toen beloofde Israel den HEERE een gelofte, en zeide: Indien Gij dit volk geheel in mijn hand geeft, zo zal ik hun steden verbannen.


Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org