Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.

New American Standard Bible

I advise you to buy from Me gold refined by fire so that you may become rich, and white garments so that you may clothe yourself, and that the shame of your nakedness will not be revealed; and eye salve to anoint your eyes so that you may see.

Kruisreferenties

Openbaring 16:15

Zie, Ik kom als een dief. Zalig is hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele, en men zijn schaamte niet zie.

Jesaja 55:1

O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk!

Mattheüs 13:44

Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker.

Jakobus 2:5

Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?

Mattheüs 25:9

Doch de wijzen antwoordden, zeggende: Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelven.

1 Petrus 1:7

Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus;

Openbaring 2:9

Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans.

Openbaring 19:8

En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen.

Psalmen 16:7

Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.

Psalmen 32:8

Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn.

Psalmen 73:24

Gij zult mij leiden door Uw raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen.

Psalmen 107:11

Omdat zij wederspannig waren geweest tegen Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten onwaardiglijk verworpen hadden.

Spreuken 1:25

En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;

Spreuken 1:30

Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;

Spreuken 19:20

Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt.

Spreuken 23:23

Koop de waarheid, en verkoop ze niet, mitsgaders wijsheid, en tucht, en verstand.

Prediker 8:2

Ik zeg: Neem acht op de mond des konings; doch naar de gelegenheid van den eed Gods.

Jesaja 47:3

Uw schaamte zal ontdekt worden, ook zal uw schande gezien worden; Ik zal wraak nemen, en Ik zal op u niet aanvallen als een mens.

Jeremia 13:26

Zo zal Ik ook uw zomen ontbloten boven uw aangezicht, en uw schande zal gezien worden.

Daniël 12:2

En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden, en tot eeuwige afgrijzing.

Micha 1:11

Ga door, gij inwoneres van Safir! met blote schaamte; de inwoneres van Zaanan gaat niet uit; rouwklage is te Beth-haezel; hij zal zijn stand van ulieden nemen.

Nahum 3:5

Ziet, Ik wil aan u, spreekt de HEERE der heirscharen, en Ik zal uw zomen ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den heidenen uw naaktheid, en den koninkrijken uw schande wijzen.

Maleachi 3:3

En Hij zal zitten, louterende, en het zilver reinigende, en Hij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren als goud, en als zilver; dan zullen zij den HEERE spijsoffer toebrengen in gerechtigheid.

Lukas 12:21

Alzo is het met dien, die zichzelven schatten vergadert, en niet rijk is in God.

Johannes 9:6-11

Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden;

1 Corinthiërs 3:12-13

En indien iemand op dit fondament bouwt: goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen;

2 Corinthiër 5:3

Zo wij ook bekleed en niet naakt zullen gevonden worden.

2 Corinthiër 8:9

Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden.

1 Timotheüs 6:18

Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne mededelende zijn, en gemeenzaam;

1 Johannes 2:20-27

Doch gij hebt de zalving van den Heilige, en gij weet alle dingen.

Openbaring 3:4-5

Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte klederen, overmits zij het waardig zijn.

Openbaring 3:17

Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt.

Openbaring 7:13

En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: Dezen, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen?

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org