1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Aijeleth hasschachar. (1a) Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden mijns brullens?
1 For the choir director; upon Aijeleth Hashshahar. A Psalm of David.My God, my God, why have You forsaken me?Far from my deliverance are the words of my groaning.
24 Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord, als die tot Hem riep.
24 For He has not despised nor abhorred the affliction of the afflicted;Nor has He hidden His face from him;But when he cried to Him for help, He heard.
29 Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden.
29 All the prosperous of the earth will eat and worship,All those who go down to the dust will bow before Him,Even he who cannot keep his soul alive.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org