Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar wegen, en word wijs;

New American Standard Bible

Go to the ant, O sluggard, Observe her ways and be wise,

Kruisreferenties

Spreuken 10:26

Gelijk edik den tanden, en gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen, die hem uitzenden.

Spreuken 20:4

Om den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn.

Spreuken 6:9

Hoe lang zult gij, luiaard, nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan?

Spreuken 13:4

De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden.

Job 12:7-8

En waarlijk, vraag toch de beesten, en elkeen van die zal het u leren; en het gevogelte des hemels, dat zal het u te kennen geven.

Spreuken 1:17

Zekerlijk, het net wordt tevergeefs gespreid voor de ogen van allerlei gevogelte;

Spreuken 15:19

De weg des luiaards is als een doornheg; maar het pad der oprechten is wel gebaand.

Spreuken 18:9

Ook die zich slap aanstelt in zijn werk, die is een broeder van een doorbrenger.

Spreuken 19:15

Luiheid doet in diepen slaap vallen; en een bedriegelijke ziel zal hongeren.

Spreuken 19:24

Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen.

Spreuken 21:25

De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.

Spreuken 22:13

De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden!

Spreuken 24:30-34

Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens;

Spreuken 26:13-16

De luiaard zegt: Er is een felle leeuw op den weg, een leeuw is op de straten.

Spreuken 30:25

De mieren zijn een onsterk volk; evenwel bereiden zij in de zomer haar spijs.

Jesaja 1:3

Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; maar Israel heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet.

Mattheüs 6:26

Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren; en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelve niet zeer veel te boven?

Mattheüs 25:26

Maar zijn heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van daar vergader, waar ik niet gestrooid heb.

Romeinen 12:11

Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere.

Hebreeën 6:12

Opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt dergenen, die door geloof en lankmoedigheid de beloftenissen beerven.

Vers Info

Jump To Previous

Word Concordance

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org