Most Popular Bible Verses in Jesaja 13



Jesaja Rank:

144

En een iegelijk zal zijn als een verjaagde ree, en als een schaap, dat niemand vergadert; een iegelijk zal naar zijn volk omzien, en een iegelijk zal naar zijn land vluchten.

175

Al wie gevonden wordt, zal doorstoken worden, en al wie daarbij gevoegd is, zal door het zwaard vallen.

191

Ook zullen hun kinderkens voor hun ogen verpletterd worden; hun huizen zullen geplunderd, en hun vrouwen geschonden worden.

210

Ziet, Ik zal de Meden tegen hen verwekken, die het zilver niet zullen achten, en aan het goud zullen zij geen lust hebben.

235

Alzo zal Babel, het sieraad der koninkrijken, de heerlijkheid, de hovaardigheid der Chaldeen, zijn gelijk als God Sodom en Gomorra omgekeerd heeft.

304

Maar hun bogen zullen de jongelingen verpletteren, en zij zullen zich niet ontfermen over de vrucht des buiks; hun oog zal de kinderen niet verschonen.

330

Maar daar zullen nederliggen de wilde dieren der woestijnen, en hun huizen zullen vervuld worden met schrikkelijke gedierten, en daar zullen de jonge struisen wonen, en de duivelen zullen er huppelen.

389

Daar zal geen woonplaats zijn in der eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht; en de Arabier zal daar geen tent spannen, en de herders zullen er niet legeren.

406

Want de sterren des hemels en zijn gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden, wanneer zij zal opgaan, en de maan zal haar licht niet laten schijnen.

435

Huilt gijlieden, want de dag des HEEREN is nabij; hij komt als een verwoesting van den Almachtige.

447

En wilde dieren der eilanden zullen in zijn verlaten plaatsen elkander toeroepen, mitsgaders de draken in de wellustige paleizen; hun tijd toch is nabij om te komen, en hun dagen zullen niet vertogen worden.

479

Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwelijk, met verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen.

524

Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de aarde zal bewogen worden van haar plaats, vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen, en vanwege den dag Zijns hittigen toorns.

546

Heft op een banier, op een hogen berg; verheft een stem tot hen; beweegt de hand omhoog, dat zij intrekken door de deuren der prinsen.

550

Want Ik zal over de wereld de boosheid bezoeken, en over de goddelozen hun ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten doen ophouden, en de hovaardij der tirannen zal Ik vernederen.

691

Zij komen uit verren lande, van het einde des hemels; de HEERE en de instrumenten Zijner gramschap, om dat ganse land te verderven.

729

Er is een ruisende stem op de bergen, gelijk eens groten volks; een stem van gedruis der koninkrijken, der verzamelde heidenen; de HEERE der heirscharen monstert het krijgsheir.

746

Ik zal maken, dat een man dierbaarder zal zijn dan dicht goud, en een mens dan fijn goud van Ofir.

783

En zij zullen verschrikt worden, smarten en weeen zullen hen aangrijpen, zij zullen bang zijn als een barende vrouw; een iegelijk zal over zijn naaste verbaasd zijn; hun aangezichten zullen vlammende aangezichten zijn.

902

Daarom zullen alle handen slap worden, en aller mensen hart zal versmelten;

1259

Ik heb aan Mijn geheiligden bevel gegeven; ook heb Ik tot Mijn toorn geroepen Mijn helden, de vrolijken Mijner hoogheid.