10 Bijbelverzen over Bezit Van Priesters

Meest relevante verzen

Leviticus 7:7

Gelijk het zondoffer, alzo zal ook het schuldoffer zijn; enerlei wet zal voor dezelve zijn; het zal des priesters zijn, die daarmede verzoening gedaan zal hebben.

Leviticus 14:13

Daarna zal hij dat lam slachten in de plaats, waar men het zondoffer en het brandoffer slacht, in de heilige plaats; want het schuldoffer, gelijk het zondoffer, is voor den priester; het is een heiligheid der heiligheden.

Leviticus 7:8

Ook de priester, die iemands brandoffer offert, die priester zal de huid des brandoffers hebben, dat hij geofferd heeft.

Leviticus 7:9

Daartoe al het spijsoffer, dat in den oven gebakken wordt, met al wat in den ketel en in den pan bereid wordt, zal des priesters zijn, die dat offert.

Leviticus 7:14

En een daarvan uit de ganse offerande zal hij den HEERE ten hefoffer offeren; het zal voor den priester zijn, die het bloed des dankoffers sprengt.

Leviticus 7:31

En de priester zal dat vet op het altaar aansteken; doch de borst zal voor Aaron en zijn zonen zijn.

Leviticus 7:33

Wie uit de zonen van Aaron het bloed des dankoffers en het vet offert, dien zal de rechterschouder ten dele zijn.

Leviticus 27:21

Maar die akker, nadat hij in het jubeljaar zal uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn, als een verbannen akker; de bezitting daarvan zal des priesters zijn.

Numberi 4:9

Dan zullen zij een kleed van hemelsblauw nemen, en bedekken den kandelaar des luchters, en zijn lampen, en zijn snuiters, en zijn blusvaten, en al zijn olievaten, met welke zij aan denzelven dienen.

Numberi 4:10

Zij zullen ook denzelven, en al zijn gereedschap, in een deksel van dassenvellen doen, en zullen hem op den draagboom leggen.

Never miss a post

Public domain