10 Bijbelverzen over Dierlijk Nageslacht

Meest relevante verzen

Genesis 7:3

Ook van het gevogelte des hemels zeven en zeven, het mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op de ganse aarde.

Job 39:14

Zult gij op hem vertrouwen, omdat zijn kracht groot is, en zult gij uw arbeid op hem laten?

Genesis 32:15

Dertig zogende kemelinnen met haar veulens, veertig koeien en tien varren, twintig ezelinnen en tien jonge ezels.

Job 21:10

Zijn stier bespringt, en mist niet; zijn koe kalft, en misdraagt niet.

1 Samuël 6:7

Nu dan, neemt en maakt een nieuwen wagen, en twee zogende koeien, op dewelke geen juk gekomen is; spant de koeien aan den wagen, en brengt haar kalveren van achter haar weder naar huis.

1 Samuël 6:10

En die lieden deden alzo, en namen twee zogende koeien, en spanden ze aan den wagen, en haar kalveren sloten zij in huis.

Mattheüs 21:2

Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt, en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij.

Mattheüs 21:7

Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop.

Never miss a post

Public domain