16 Bijbelverzen over Dingen Als Getuigen

Meest relevante verzen

Genesis 21:30

En hij zeide: Dat gij de zeven ooilammeren van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis zij, dat ik dezen put gegraven heb.

Genesis 31:44

Nu dan, kom, laat ons een verbond maken, ik en gij, dat het tot een getuigenis zij tussen mij en tussen u!

Genesis 31:48

Toen zeide Laban: Deze hoop zij heden een getuige tussen mij en tussen u! Daarom noemde men zijn naam Gilead,

Genesis 31:52

Deze zelfde hoop zij getuige, en dit opgericht teken zij getuige, dat ik tot u voorbij deze hoop niet komen zal, en dat gij tot mij, voorbij deze hoop en dit opgericht teken, niet komen zult ten kwade!

Jozua 22:34

En de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad noemden dat altaar: Dat het een getuige zij tussen ons, dat de HEERE God is.

Jozua 24:27

En Jozua zeide tot het ganse volk: Ziet, deze steen zal ons tot een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt.

Hosea 5:5

Dies zal Israel hovaardij in zijn aangezicht getuigen; en Israel en Efraim zullen vallen door hun ongerechtigheid; ook zal Juda met hen vallen.

Hosea 7:10

Dies zal de hovaardij van Israel in zijn aangezicht getuigen; dewijl zij zich niet bekeren tot den HEERE, hun God, noch Hem zoeken in alle deze.

Romeinen 2:15

Als die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander hen beschuldigende, of ook ontschuldigende).

Deuteronomium 4:26

Zo roep ik heden den hemel en de aarde tot getuige tegen ulieden, dat gij voorzeker haast zult omkomen van dat land, waar gij over de Jordaan naar toe trekt, om dat te erven; gij zult uw dagen daarin niet verlengen, maar ganselijk verdelgd worden.

Deuteronomium 30:19

Ik neem heden tegen ulieden tot getuigen den hemel en de aarde; het leven en den dood heb ik u voorgesteld, den zegen en den vloek! Kiest dan het leven, opdat gij levet, gij en uw zaad;

Deuteronomium 31:28

Vergadert tot mij al de oudsten uwer stammen, en uw ambtlieden; dat ik voor hun oren deze woorden spreke, en tegen hen den hemel en de aarde tot getuigen neme.

Deuteronomium 31:19

En nu, schrijft ulieden dit lied, en leert het den kinderen Israels; legt het in hun mond; opdat dit lied Mij ten getuige zij tegen de kinderen Israels.

Deuteronomium 31:21

En het zal geschieden, wanneer vele kwaden en benauwdheden hetzelve zullen treffen, dan zal dit lied voor zijn aangezicht antwoorden tot getuige; want het zal uit den mond zijns zaads niet vergeten worden; dewijl Ik weet zijn gedichtsel dat het heden maakt, aleer Ik het inbreng in het land, dat Ik gezworen heb.

Deuteronomium 31:26

Neemt dit wetboek, en legt het aan de zijde van de ark des verbonds des HEEREN, uws Gods, dat het aldaar zij ten getuige tegen u.

Never miss a post

Public domain