13 Bijbelverzen over Eten Voor God

Meest relevante verzen

Exodus 12:4

Maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het lam.

Exodus 12:8

En zij zullen het vlees eten in denzelfden nacht, aan het vuur gebraden, met ongezuurde broden; zij zullen het met bittere saus eten.

Deuteronomium 12:7

En aldaar zult gijlieden voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, eten en vrolijk zijn, gijlieden en uw huizen, over alles, waaraan gij uw hand geslagen hebt, waarin u de HEERE, uw God, gezegend heeft.

Deuteronomium 15:20

Voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, zult gij ze jaar op jaar eten in de plaats, die de HEERE zal verkiezen, gij en uw huis.

Numberi 15:19

Zo zal het geschieden, als gij van het brood des lands zult eten, dan zult gij den HEERE een hefoffer offeren.

Deuteronomium 12:18

Maar gij zult dat eten voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, in de plaats, die de HEERE, uw God, verkiezen zal, gij, en uw zoon, en uw dochter, en uw dienstknecht, en uw dienstmaagd, en de Leviet, die in uw poorten is; en gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, over alles, waaraan gij uw handen geslagen hebt.

Deuteronomium 27:7

Ook zult gij dankofferen offeren, en zult aldaar eten, en vrolijk zijn voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods.

Genesis 31:54

Toen slachtte Jakob een slachting op dat gebergte, en hij nodigde zijn broederen, om brood te eten; en zij aten brood, en vernachtten op dat gebergte.

Exodus 18:12

Toen nam Jethro, de schoonvader van Mozes, Gode brandoffer en slachtofferen; en Aaron kwam, en al de oversten van Israel, om brood te eten met den schoonvader van Mozes, voor het aangezicht Gods.

Exodus 24:11

Doch Hij strekte Zijn hand niet tot de afgezonderden van de kinderen Israels; maar zij aten en dronken, nadat zij God gezien hadden.

1 Kronieken 29:22

En zij aten en dronken deszelven daags voor het aangezicht des HEEREN met grote vreugde; en zij maakten Salomo, den zoon van David, ten andere male koning, en zij zalfden hem den HEERE tot voorganger, en Zadok tot priester.

Nehemia 8:10

En Nehemia (dezelve is Hattirsatha) en Ezra, de priester, de schriftgeleerde, en de Levieten, die het volk onderwezen, zeiden tot al het volk: Deze dag is den HEERE, uw God, heilig; bedrijft dan geen rouw, en weent niet; want al het volk weende, als zij de woorden der wet hoorden.

Ezechiël 44:3

De vorst, de vorst, die zal in dezelve zitten, om brood te eten voor het aangezicht des HEEREN; door den weg van het voorhuis der poort zal hij ingaan, en door den weg van hetzelve zal hij uitgaan.

Never miss a post

Public domain