24 Bijbelverzen over God Staat Op

Meest relevante verzen

Psalmen 68:1

Een psalm, een lied van David, voor den opperzangmeester. (1a) God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden, en Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden.

Numberi 10:35

Het geschiedde nu in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht vlieden!

Psalmen 3:7

Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken.

Psalmen 7:6

Sta op, HEERE, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen.

Psalmen 9:19

Sta op, HEERE, laat de mens zich niet versterken; laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld worden.

Psalmen 17:13

Sta op, HEERE, kom zijn aangezicht voor, vel hem neder; bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van den goddeloze;

Psalmen 44:26

[ (Psalms 44:27) Sta op, ons ter hulp, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil. ]

Psalmen 82:8

Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natien.

Psalmen 94:2

Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding weder over de hovaardigen.

Ezechiël 3:12

Toen nam de Geest mij op, en ik hoorde achter mij een stem van grote ruising, zeggende: Geloofd zij de heerlijkheid des HEEREN uit Zijn plaats!

Psalmen 102:13

Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen.

Jesaja 33:10

Nu zal Ik opstaan, zegt de HEERE, nu zal Ik verhoogd worden, nu zal Ik verheven worden.

Psalmen 47:5

God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin.

Jesaja 31:2

Nochtans is Hij ook wijs, en Hij doet het kwaad komen, en trekt Zijn woorden niet terug; maar Hij zal Zich opmaken tegen het huis der boosdoeners, en tegen de hulp dergenen, die ongerechtigheid werken.

Jesaja 28:21

Want de HEERE zal Zich opmaken, gelijk op den berg Perazim, Hij zal beroerd zijn, gelijk in het dal van Gibeon, om Zijn werk te doen, Zijn werk zal vreemd zijn; en om Zijn daad te doen, Zijn daad zal vreemd zijn!

Ezechiël 11:23

En de heerlijkheid des HEEREN rees op van het midden der stad, en stond op den berg, die tegen het oosten der stad is.

Genesis 17:22

En Hij eindigde met hem te spreken, en God voer op van Abraham.

Genesis 35:13

Toen voer God van hem op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had.

Never miss a post

Public domain