30 Bijbelverzen over Gods Bevelen

Meest relevante verzen

Psalmen 147:15

Hij zendt Zijn bevel op aarde; Zijn woord loopt zeer snel.

Daniël 4:24

Dit is de beduiding, o koning! en dit is een besluit des Allerhoogsten, hetwelk over mijn heer, den koning komen zal:

Jesaja 28:10

Want het is gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig.

Jesaja 28:13

Zo zal hun het woord des HEEREN zijn; gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig; opdat zij heengaan, en achterwaarts vallen, en verbreken, en verstrikt en gevangen worden.

Genesis 2:16-17

En de HEERE God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten; Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.

Exodus 35:1

Toen deed Mozes de ganse vergadering der kinderen Israels verzamelen, en zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die de HEERE geboden heeft, dat men ze doe.

Exodus 35:4

Verder sprak Mozes tot de ganse vergadering der kinderen Israels, zeggende: Dit is het woord, dat de HEERE geboden heeft, zeggende:

Leviticus 8:5

Toen zeide Mozes tot de vergadering: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft te doen.

Leviticus 17:2

Spreek tot Aaron, en tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dit is het woord, hetwelk de HEERE geboden heeft, zeggende:

Numberi 30:1

En Mozes sprak tot de hoofden der stammen van de kinderen Israels, zeggende: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft:

Numberi 15:23

Alles, wat u de HEERE door de hand van Mozes geboden heeft; van dien dag af, dat het de HEERE geboden heeft, en voortaan bij uw geslachten;

Numberi 29:40

En Mozes sprak tot de kinderen Israels naar al wat de HEERE Mozes geboden had.

Numberi 36:5

Toen gebood Mozes den kinderen Israels, naar des HEEREN mond, zeggende: De stam der kinderen van Jozef spreekt recht.

1 Timotheüs 1:1

Paulus, een apostel van Jezus Christus, naar het bevel van God, onzen Zaligmaker, en den Heere Jezus Christus, Die onze Hope is,

Titus 1:3

Namelijk Zijn Woord, door de prediking, die mij toebetrouwd is, naar het bevel van God, onze Zaligmaker; aan Titus, mijn oprechte zoon, naar het gemeen geloof:

Genesis 21:4

En Abraham besneed zijn zoon Izak, zijnde acht dagen oud, gelijk als hem God geboden had.

Exodus 6:13

Dit zijn de hoofden van ieder huis hunner vaderen: de zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi; dit zijn de huisgezinnen van Ruben.

Numberi 9:18

Naar den mond des HEEREN, verreisden de kinderen Israels, en naar des HEEREN mond legerden zij zich; al de dagen, in dewelke de wolk over den tabernakel bleef, legerden zij zich.

Numberi 9:20

Als het nu was, dat de wolk weinige dagen op den tabernakel was, naar den mond des HEEREN legerden zij zich, en naar den mond des HEEREN verreisden zij.

Numberi 9:23

Naar den mond des HEEREN legerden zij zich, en naar den mond des HEEREN verreisden zij; zij namen de wacht des HEEREN waar, naar den mond des HEEREN, door de hand van Mozes.

Amos 9:3

En al verstaken zij zich op de hoogte van Karmel, zo zal Ik ze naspeuren en van daar halen; en al verborgen zij zich van voor Mijn ogen in den grond van de zee, zo zal Ik van daar een slang gebieden, die zal ze bijten.

Jona 2:10

De HEERE nu sprak tot den vis; en hij spuwde Jona uit op het droge.

Zacharia 3:6

Toen betuigde de Engel des HEEREN Josua, zeggende:

Mattheüs 27:10

En hebben dezelve gegeven voor den akker des pottenbakkers; volgens hetgeen mij de Heere bevolen heeft.

2 Samuël 16:10

Maar de koning zeide: Wat heb ik met u te doen, gij zonen van Zeruja? Ja, laat hem vloeken; want de HEERE toch heeft tot hem gezegd: Vloek David; wie zou dan zeggen: Waarom hebt gij alzo gedaan?

2 Samuël 17:14

Toen zeide Absalom, en alle man van Israel: De raad van Husai, den Archiet, is beter dan Achitofels raad. Doch de HEERE had het geboden, om den goeden raad van Achitofel te vernietigen, opdat de HEERE het kwaad over Absalom bracht.

2 Koningen 18:25

Nu, ben ik zonder den HEERE opgetogen tegen deze plaats, om die te verderven? De HEERE heeft tot mij gezegd: Trek op tegen dat land, en verderf het.

Jeremia 47:7

Hoe zoudt gij stil houden? De HEERE heeft toch aan het zwaard bevel gegeven; tegen Askelon en tegen de zeehaven, aldaar heeft Hij het besteld.

1 Corinthiërs 7:25

Aangaande de maagden nu, heb ik geen bevel des Heeren; maar ik zeg mijn gevoelen, als die barmhartigheid van den Heere gekregen heb, om getrouw te zijn.

Never miss a post

Public domain