10 Bijbelverzen over Het Betwijfelen Van De Herrijzenis
Meest relevante verzen
En als zij Hem zagen, baden zij Hem aan; doch sommigen twijfelden.
En als dezen hoorden, dat Hij leefde, en van haar gezien was, geloofden zij het niet.
Dezen, ook heengaande, boodschapten het aan de anderen; maar zij geloofden ook die niet.
En haar woorden schenen voor hen als ijdel geklap, en zij geloofden haar niet.
En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten?
De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steke in het teken der nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven.
Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig.
Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardigheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was.
En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, en waarom klimmen zulke overleggingen in uw harten?
Wat? wordt het bij ulieden ongelofelijk geoordeeld, dat God de doden opwekt?