12 Bijbelverzen over Jaren Van Zedekia

Meest relevante verzen

Jeremia 27:1

In het begin des koninkrijks van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende:

Jeremia 49:34

Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen Elam, in het begin des koninkrijks van Zedekia, den koning van Juda, zeggende:

Jeremia 28:1

Voorts geschiedde het in hetzelfde jaar, in het begin des koninkrijks van Zedekia, koning van Juda, in het vierde jaar, in de vijfde maand, dat Hananja, zoon van Azur, de profeet, die van Gibeon was, tot mij sprak, in het huis des HEEREN, voor de ogen der priesteren en des gansen volks, zeggende:

Jeremia 51:59

Het woord, dat de profeet Jeremia beval aan Seraja, den zoon van Nerija, den zoon van Machseja, als hij van Zedekia, den koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde jaar zijner regering; en Seraja was een vreemdzaam vorst.

2 Koningen 25:1

En het geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadnezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en legerde zich tegen haar; en zij bouwden tegen haar sterkten rondom.

Jeremia 39:1

In het negende jaar van Zedekia, koning van Juda, in de tiende maand, kwam Nebukadrezar, de koning van Babel, en al zijn heir, tegen Jeruzalem, en zij belegerden haar.

Jeremia 52:4

En het geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadrezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en zij legerden zich tegen haar, en zij bouwden tegen haar sterkten rondom.

Jeremia 32:1

Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in het tiende jaar van Zedekia, koning van Juda; dit jaar was het achttiende jaar van Nebukadrezar.

2 Koningen 25:2

Zo kwam de stad in belegering, tot in het elfde jaar van den koning Zedekia.

Jeremia 1:3

Ook geschiedde het tot hem in de dagen van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, totdat voleind werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, koning van Juda; totdat Jeruzalem gevankelijk werd weggevoerd in de vijfde maand.

Jeremia 39:2

In het elfde jaar van Zedekia, in de vierde maand, op den negenden der maand, werd de stad doorgebroken.

Jeremia 52:5

Alzo kwam de stad in belegering, tot in het elfde jaar van den koning Zedekia.

Never miss a post

Public domain