7 Bijbelverzen over Kronen, Figuurlijk Gebruik
Meest relevante verzen
Spreuken 12:4
Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt maakt, is als verrotting in zijn beenderen.
Spreuken 16:31
De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.
Spreuken 17:6
De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen.
Spreuken 27:24
Want de schat is niet tot in eeuwigheid; of zal de kroon van geslacht tot geslacht zijn?
1 Thessalonicenzen 2:19
Want welke is onze hoop, of blijdschap, of kroon des roems? Zijt gij die ook niet voor onzen Heere Jezus Christus in Zijn toekomst?
Filippenzen 4:1
Zo dan, mijn geliefde en zeer gewenste broeders, mijn blijdschap en kroon, staat alzo in den Heere, geliefden!