8 Bijbelverzen over Mensen Die Niet Verlaten

Meest relevante verzen

Exodus 10:26

En ons vee zal ook met ons gaan, er zal niet een klauw achterblijven; want van hetzelve zullen wij nemen, om den HEERE, onzen God, te dienen; want wij weten niet, waarmede wij den HEERE, onzen God, dienen zullen, totdat wij daar komen.

Numberi 10:31

En hij zeide: Verlaat ons toch niet; want dewijl gij weet, dat wij ons legeren in de woestijn, zo zult gij ons tot ogen zijn.

Deuteronomium 12:19

Wacht u, dat gij den Leviet niet verlaat, al uw dagen in uw land.

Jozua 22:3

Gij hebt uw broederen niet verlaten nu langen tijd, tot op dezen dag toe; maar gij hebt waargenomen de onderhouding der geboden van den HEERE, uw God.

Spreuken 4:2

Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet.

Spreuken 4:6

Verlaat ze niet, en zij zal u behoeden; heb ze lief, en zij zal u bewaren.

Ezechiël 23:8

Zij verliet ook haar hoererijen niet, gebracht uit Egypte; want zij hadden bij haar in haar jeugd gelegen, en zij hadden de tepelen haars maagdoms betast, en zij hadden hun hoererij over haar uitgestort.

Never miss a post

Public domain