10 Bijbelverzen over Smakelijk

Meest relevante verzen

Genesis 27:7

Breng mij een wildbraad, en maak mij smakelijke spijzen toe, dat ik ete; en ik zal u zegenen voor het aangezicht des HEEREN, voor mijn dood.

Genesis 27:4

En maak mij smakelijke spijzen, zo als ik die gaarne heb, en breng ze mij, dat ik ete; opdat mijn ziel u zegene, eer ik sterve.

Genesis 27:9

Ga nu heen tot de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft.

Genesis 27:14

Toen ging hij, en hij haalde ze, en bracht ze zijn moeder; en zijn moeder maakte smakelijke spijzen, gelijk als zijn vader gaarne had.

Genesis 27:17

En zij gaf de smakelijke spijzen, en het brood, welke zij toegemaakt had, in de hand van Jakob, haar zoon.

Genesis 27:31

Hij nu maakte smakelijke spijzen toe, en bracht die tot zijn vader; en hij zeide tot zijn vader: Mijn vader sta op en ete van het wildbraad zijns zoons, opdat uw ziel mij zegene.

Daniël 10:3

Begeerlijke spijze at ik niet, en vlees of wijn kwam in mijn mond niet; ook zalfde ik mij gans niet, totdat die drie weken der dagen vervuld waren.

Klaagliederen 4:5

He. Die lekkernijen aten, versmachten nu op de straten; die in karmozijn opgetrokken zijn, omhelzen den drek.

Spreuken 18:8

De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks.

Spreuken 26:22

De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks.

Never miss a post

Public domain