21 Bijbelverzen over Spirituele Schatten

Meest relevante verzen

2 Corinthiër 4:7

Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij van God, en niet uit ons;

Mattheüs 6:20

Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen;

Mattheüs 13:44

Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker.

1 Timotheüs 6:19

Leggende zichzelven weg tot een schat een goed fondament tegen het toekomende, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen mogen.

Openbaring 3:18

Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt.

Colossenzen 2:2-3

Opdat hun harten vertroost mogen worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, en dat tot allen rijkdom der volle verzekerdheid des verstands, tot kennis der verborgenheid van God en den Vader, en van Christus; In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn.

Job 28:12-19

Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands? De mens weet haar waarde niet, en zij wordt niet gevonden in het land der levenden. De afgrond zegt: Zij is in mij niet; en de zee zegt: Zij is niet bij mij.meer informatie
Het gesloten goud kan voor haar niet gegeven worden, en met zilver kan haar prijs niet worden opgewogen. Zij kan niet geschat worden tegen fijn goud van Ofir, tegen den kostelijken Schoham, en den Saffier. Men kan het goud of het kristal haar niet gelijk waarderen; ook is zij niet te verwisselen voor een kleinood van dicht goud. De Ramoth en Gabisch zal niet gedacht worden; want de trek der wijsheid is meerder dan der Robijnen. Men kan de Topaas van Morenland haar niet gelijk waarderen; en bij het fijn louter goud kan zij niet geschat worden.

Spreuken 3:13-15

Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt, en de mens, die verstandigheid voortbrengt! Want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het uitgegraven goud. Zij is kostelijker dan robijnen en al; wat u lusten mag, is met haar niet te vergelijken.

Spreuken 8:10-11

Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud. Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat men begeren mag, is met haar niet te vergelijken.

Spreuken 24:3-4

Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid bevestigd; En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed.

Job 23:12

Het gebod Zijner lippen heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd.

Psalmen 19:9-10

De vreze des HEEREN is rein, bestaande tot in eeuwigheid, de rechten des HEEREN zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig. Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig en honigzeem.

Psalmen 119:72-127

De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver. Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere. Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb.meer informatie
Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt. Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. Laat mij Uw barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking. Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; doch ik betracht Uw geboden. Laat hen tot mij keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen. Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde. Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt. Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten? Want ik ben geworden als een lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten. Hoe vele zullen de dagen Uws knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers? De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. Al Uw geboden zijn waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij. Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten. Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden. Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen. Uw goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan; Naar Uw verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten. Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan. Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt. Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht. De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd. Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag. Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij. Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn. Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb. Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd. Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond! Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden. Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad. Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid. Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord. Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten. Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet. De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen. Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid. Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe. Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief. Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren. Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope. Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken. Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen. Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief. Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen. Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken. Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid. Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen. Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen. Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken. Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.

Hebreeën 11:26

Achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding des loons.

Job 22:23-25

Zo gij u bekeert tot den Almachtige, gij zult gebouwd worden; doe het onrecht verre van uw tenten. Dan zult gij het goud op het stof leggen, en het goud van Ofir bij den rotssteen der beken; Ja, de Almachtige zal uw overvloedig goud zijn, en uw krachtig zilver zijn;

Mattheüs 13:44-46

Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker. Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zoekt; Dewelke, hebbende een parel van grote waarde gevonden, ging heen en verkocht al wat hij had, en kocht dezelve.

Never miss a post

Public domain