13 Bijbelverzen over Tempelassistenten

Meest relevante verzen

Ezra 8:20

En van Nethinim, die David en de vorsten ten dienste der Levieten gegeven hadden, tweehonderd en twintig Nethinim, die allen bij namen genoemd werden.

Nehemia 3:26

De Nethinim nu, die in Ofel woonden, tot tegenover de Waterpoort aan het oosten, en den uitstekenden toren.

Nehemia 11:21

En de Nethinim woonden in Ofel; en Ziha en Gispa waren over de Nethinim.

Nehemia 3:31

Na hem verbeterde Malchia, de zoon eens goudsmids, tot aan het huis der Nethinim en der kruideniers, tegenover de poort van Mifkad, en tot de opperzaal van het punt.

Ezra 7:24

Ook laten wij ulieden weten, aangaande alle priesteren en Levieten, zangers, poortiers, Nethinim en dienaars van het huis dezes Gods, dat men den cijns, ouden impost en tol hun niet zal vermogen op te leggen.

Nehemia 11:3

En dit zijn de hoofden van het landschap, die te Jeruzalem woonden; (maar in de steden van Juda woonden, een iegelijk op zijn bezitting, in hun steden, Israel, de priesters, en de Levieten, en de Nethinim, en de kinderen der knechten van Salomo).

Nehemia 10:28

En het overige des volks, de priesteren, de Levieten, de poortiers, de zangers, de Nethinim, en al wie zich van de volken der landen had afgescheiden tot Gods wet, hun vrouwen, hun zonen en hun dochteren, al wie wetenschap en verstand had;

Ezra 2:43-54

De Nethinim. De kinderen van Ziha, de kinderen van Hasufa, de kinderen van Tabbaoth; De kinderen van Keros, de kinderen van Siaha, de kinderen van Padon; De kinderen van Lebana, de kinderen van Hagaba, de kinderen van Akkub;meer informatie
De kinderen van Hagab, de kinderen van Samlai, de kinderen van Hanan; De kinderen van Giddel, de kinderen van Gahar, de kinderen van Reaja; De kinderen van Rezin, de kinderen van Nekoda, de kinderen van Gazzam; De kinderen van Uza, de zonen van Paeah, de kinderen van Bezai; De kinderen van Asna, de kinderen der Mehunim, de kinderen der Nefusim; De kinderen van Bakbuk, de kinderen van Hakufa, de kinderen van Harhur; De kinderen van Bazluth, de kinderen van Mehida, de kinderen van Harsa; De kinderen van Barkos, de kinderen van Sisera, de kinderen van Thamah; De kinderen van Neziah, de kinderen van Hatifa.

Ezra 2:58

Al de Nethinim, en de kinderen der knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig.

Nehemia 7:46-56

De Nethinim: de kinderen van Ziha, de kinderen van Hasufa, de kinderen van Tabbaoth; De kinderen van Keros, de kinderen van Sia, de kinderen van Padon; De kinderen van Lebana, de kinderen van Hagaba, de kinderen van Salmai;meer informatie
De kinderen van Hanan, de kinderen van Giddel, de kinderen van Gahar; De kinderen van Reaja, de kinderen van Rezin, de kinderen van Nekoda; De kinderen van Gazzam, de kinderen van Uzza, de kinderen van Paseah; De kinderen van Bezai, de kinderen van Meunim, de kinderen van Nefussim; De kinderen van Bakbuk, de kinderen van Hakufa, de kinderen van Harhur; De kinderen van Bazlith, de kinderen van Mehida, de kinderen van Harsa; De kinderen van Barkos, de kinderen van Sisera, de kinderen van Thamah; De kinderen van Neziah, de kinderen van Hatifa;

Nehemia 7:60

Al de Nethinim, en de kinderen der knechten van Salomo, waren driehonderd twee en negentig.

Ezra 7:7

Ook sommigen van de kinderen Israels, en van de priesteren en de Levieten, en de zangers, en de poortiers, en de Nethinim, togen op naar Jeruzalem, in het zevende jaar van den koning Arthahsasta.

Ezra 8:17

En ik gaf hun bevel aan Iddo, het hoofd in de plaats Chasifja; en ik legde de woorden in hun mond, om te zeggen tot Iddo, zijn broeder, en de Nethinim, in de plaats Chasifja, dat zij ons brachten dienaars voor het huis onzes Gods.

Never miss a post

Public domain