19 Bijbelverzen over Verleidelijk
Meest relevante verzen
Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt.
Want door het venster van mijn huis, door mijn tralie keek ik uit; En ik zag onder de slechten; ik merkte onder de jonge gezellen een verstandelozen jongeling; Voorbijgaande op de straat, nevens haar hoek, en hij trad op den weg van haar huis.meer informatie
In de schemering, in den avond des daags, in den zwarten nacht en de donkerheid; En ziet, een vrouw ontmoette hem in hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; Deze was woelachtig en wederstrevig, haar voeten bleven in haar huis niet; Nu buiten, dan op de straten zijnde, en bij alle hoeken loerende; En zij greep hem aan, en kuste hem; zij sterkte haar aangezicht, en zeide tot hem: Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn geloften betaald; Daarom ben ik uitgegaan u tegemoet, om uw aangezicht naarstiglijk te zoeken, en ik heb u gevonden. Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad toegemaakt, met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte; Ik heb mijn leger met mirre, aloe en kaneel welriekende gemaakt; Kom, laat ons dronken worden van minnen tot den morgen toe; laat ons ons vrolijk maken in grote liefde. Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen; Hij heeft een bundel gelds in zijn hand genomen; ten bestemden dage zal hij naar zijn huis komen. Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht, zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen. Hij ging haar straks achterna, gelijk een os ter slachting gaat, en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien. Totdat hem de pijl zijn lever doorsneed; gelijk een vogel zich haast naar den strik, en niet weet, dat dezelve tegen zijn leven is. Nu dan, kinderen, hoort naar mij, en luistert naar de redenen mijns monds. Laat uw hart tot haar wegen niet wijken, dwaalt niet op haar paden. Want zij heeft veel gewonden nedergeveld, en al haar gedoden zijn machtig vele. Haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods.
Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart den dood.
En mijn rede, en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning des geestes en der kracht;
De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.
Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen.
Een overste wordt door lankmoedigheid overreed; en een zachte tong breekt het gebeente.
Zal een vogel in den strik op de aarde vallen, als er geen strik voor hem is? Zal men den strik van den aardbodem opnemen, als men ganselijk niet heeft gevangen?
Hebbende de ogen vol overspel, en die niet ophouden van zondigen; verlokkende de onvaste zielen, hebbende het hart geoefend in gierigheid, kinderen der vervloeking;
Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses en door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen;
Daarna geschiedde het op den zevenden dag, dat zij tot de huisvrouw van Simson zeiden: Overreed uw man, dat hij ons dat raadsel verklare, opdat wij niet misschien u, en het huis uws vaders, met vuur verbranden. Hebt gijlieden ons genodigd, om het onze te bezitten; is het zo niet?
Toen kwamen de vorsten der Filistijnen tot haar op, en zeiden tot haar: Overreed hem, en zie, waarin zijn grote kracht zij, en waarmede wij hem zouden machtig worden, en hem binden, om hem te plagen; zo zullen wij u geven, een iegelijk, duizend en honderd zilverlingen.
En de HEERE zeide: Wie zal Achab overreden, dat hij optrekke en valle te Ramoth in Gilead? De een nu zeide aldus, en de andere zeide alzo.
Toen ging een geest uit, en stond voor het aangezicht des HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden. En de HEERE zeide tot hem: Waarmede?
En hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden, en zult het ook vermogen; ga uit en doe alzo.
Wanneer nu iemand een maagd verlokt, die niet ondertrouwd is, en hij ligt bij haar, die zal haar zonder uitstel een bruidschat geven, dat zij hem ter vrouwe zij.
Zij bewoog hem door de veelheid van haar onderricht, zij dreef hem aan door het gevlei harer lippen.
Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is.