13 Bijbelverzen over Zij Die Lof Zingen

Meest relevante verzen

Ezra 3:11

En zij zongen bij beurten, met den HEERE te loven en te danken, dat Hij goedig is, dat Zijn weldadigheid tot in eeuwigheid is over Israel. En al het volk juichte met groot gejuich, als men den HEERE loofde over de grondlegging van het huis des HEEREN.

Exodus 15:1

Toen zong Mozes en de kinderen Israels de HEERE dit lied, en spraken, zeggende: Ik zal den HEERE zingen; want Hij is hogelijk verheven! Het paard en zijn ruiter heeft Hij in de zee geworpen.

Exodus 15:21

Toen antwoordde Mirjam hunlieden: Zingt den HEERE; want Hij is hogelijk verheven! Hij heeft het paard met zijn ruiter in de zee gestort!

2 Samuël 22:1

En David sprak de woorden dezes lieds tot den HEERE, ten dage als de HEERE hem verlost had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul.

Psalmen 26:7

Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen.

Jesaja 51:3

Want de HEERE zal Sion troosten, Hij zal troosten al haar woeste plaatsen, en Hij zal haar woestijn maken als Eden, en haar wildernis als den hof des HEEREN; vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, dankzegging en een stem des gezangs.

Psalmen 106:12

Toen geloofden zij aan Zijn woorden; zij zongen Zijn lof.

Richteren 5:1

Voorts zong Debora, en Barak, de zoon van Abinoam, ten zelven dage, zeggende:

Mattheüs 26:30

En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.

Markus 14:26

En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.

Psalmen 138:5

En zij zullen zingen van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot.

Psalmen 96:12

Dat het veld huppele van vreugde met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen.

Never miss a post

Public domain