'Satanás' in de Bijbel
Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas! gij zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn.
Maar Hij, Zich omkerende, en Zijn discipelen aanziende, bestrafte Petrus, zeggende: Ga heen, achter Mijn, satanas, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn.
Daarom hebben wij tot u willen komen (immers ik Paulus) eenmaal en andermaal, maar de satanas heeft ons belet.
En de grote draak is geworpen, namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt, hij is, zeg ik, geworpen op de aarde; en zijn engelen zijn met hem geworpen.
En hij greep den draak, den oude slang, welke is de duivel en satanas, en bond hem duizend jaren;
En wanneer de duizend jaren zullen geeindigd zijn, zal de satanas uit zijn gevangenis ontbonden worden.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
Verwante onderwerpen
- Agenten Van Satan
- Bestraffing Door God
- De Duivel
- De Oorsprong Van Het Kwaad
- De Reachtie Van Gelovigen Tegen Het Kwaad
- De Slang Uit De Oudheid
- Draken
- Gedachten Van De Ongelovigen
- Gods Werk Verhinderen