Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Vliedt de hoererij. Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam.
New American Standard Bible
Flee immorality. Every other sin that a man commits is outside the body, but the immoral man sins against his own body.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Hebreeën 13:4
Het huwelijk is eerlijk onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.
2 Corinthiër 12:21
Opdat wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over velen, die te voren gezondigd hebben, en die zich niet bekeerd zullen hebben van de onreinigheid, en hoererij, en ontuchtigheid, die zij gedaan hebben.
Efeziërs 5:3
Maar hoererij en alle onreinigheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, gelijkerwijs het den heiligen betaamt,
2 Timotheüs 2:22
Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.
Genesis 39:12-18
En zij greep hem bij zijn kleed, zeggende: Lig bij mij! En hij liet zijn kleed in haar hand, en vluchtte, en ging uit naar buiten.
Spreuken 2:16-19
Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit;
Spreuken 5:3-15
Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.
Spreuken 6:24-32
Om u te bewaren voor de kwade vrouw, voor het gevlei der vreemde tong.
Spreuken 7:5-27
Opdat zij u bewaren voor een vreemde vrouw, voor de onbekende, die met haar redenen vleit.
Spreuken 9:16-18
Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze zegt zij:
Romeinen 1:24
Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren;
Romeinen 6:12-13
Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams.
1 Corinthiërs 6:9
Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beerven?
Colossenzen 3:5
Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst.
1 Thessalonicenzen 4:3
Want dit is de wil van God, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij;
1 Thessalonicenzen 4:5
Niet in kwade beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen.
1 Petrus 2:11
Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel;