Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Maar ik zal haast tot u komen, zo de Heere wil, en ik zal dan verstaan, niet de woorden dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht.
New American Standard Bible
But I will come to you soon, if the Lord wills, and I shall find out, not the words of those who are arrogant but their power.
Kruisreferenties
Handelingen 18:21
Maar hij nam afscheid van hen, zeggende: Ik moet ganselijk het toekomende feest te Jeruzalem houden; doch ik zal tot u wederkeren, zo God wil. En hij voer weg van Efeze.
Handelingen 19:21
En als deze dingen volbracht waren, nam Paulus voor in den Geest, Macedonie en Achaje doorgegaan hebbende, naar Jeruzalem te reizen, zeggende: Nadat ik aldaar zal geweest zijn, moet ik ook Rome zien.
Handelingen 20:2
En als hij die delen doorgereisd, en hen met vele redenen vermaand had, kwam hij in Griekenland.
Romeinen 15:32
Opdat ik met blijdschap, door den wil van God, tot u mag komen, en met u verkwikt worden.
1 Corinthiërs 2:6
En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden;
1 Corinthiërs 4:18
Doch sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen zou.
1 Corinthiërs 11:34
Doch zo iemand hongert, dat hij te huis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn.
1 Corinthiërs 14:5
En ik wil wel, dat gij allen in vreemde talen spreekt, maar meer, dat gij profeteert; want die profeteert, is meerder dan die vreemde talen spreekt, tenzij dan, dat hij het uitlegge, opdat de Gemeente stichting moge ontvangen.
1 Corinthiërs 16:5
Doch ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan);
2 Corinthiër 1:15-17
En op dit betrouwen wilde ik te voren tot u komen, opdat gij een tweede genade zoudt hebben;
2 Corinthiër 1:23
Doch ik aanroepe God tot een Getuige over mijn ziel, dat ik, om u te sparen, nog te Korinthe niet ben gekomen.
2 Corinthiër 2:1-2
Maar ik heb dit bij mijzelven voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid tot u komen zou.
2 Corinthiër 13:1-4
Dit is de derde maal, dat ik tot u kom; in den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan.
Hebreeën 6:3
En dit zullen wij ook doen, indien het God toelaat.
Jakobus 4:15
In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil, en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen.