Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Abraham nu gewon Izak. De zonen van Izak waren Ezau en Israel.
New American Standard Bible
Abraham became the father of Isaac The sons of Isaac were Esau and Israel.
Kruisreferenties
Genesis 32:28
Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht.
Genesis 21:2-3
En Sara werd bevrucht, en baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, ter gezetter tijd, dien hem God gezegd had.
Mattheüs 1:2
Abraham gewon Izak, en Izak gewon Jakob, en Jakob gewon Juda, en zijn broeders;
Lukas 3:34
Den zoon van Jakob, den zoon van Izak, den zoon van Abraham, den zoon van Thara, den zoon van Nachor,
Handelingen 7:8
En Hij gaf hem het verbond der besnijdenis; en alzo gewon hij Izak, en besneed hem op den achtsten dag; en Izak gewon Jakob, en Jakob de twaalf patriarchen.
Genesis 25:24-28
Als nu haar dagen vervuld waren om te baren, ziet, zo waren tweelingen in haar buik.
1 Kronieken 1:28
De kinderen van Abraham waren Izak en Ismael.
Maleachi 1:2-4
Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE; maar gij zegt: Waarin hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? spreekt de HEERE; nochtans heb Ik Jakob liefgehad.
Romeinen 9:10-13
En niet alleenlijk deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit een bevrucht was, namelijk Izaak, onzen Vader.