Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting.
New American Standard Bible
Therefore I want the men in every place to pray, lifting up holy hands, without wrath and dissension.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Psalmen 134:2
Heft uw handen op naar het heiligdom, en looft den HEERE.
Johannes 4:21
Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden.
Psalmen 63:4
Alzo zou ik U loven in mijn leven; in Uw Naam zou ik mijn handen opheffen.
Jesaja 1:15
En als gijlieden uw handen uitbreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn vol bloed.
1 Timotheüs 5:14
Ik wil dan, dat de jonge weduwen huwelijken, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan de wederpartij geven.
Titus 3:8
Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik, dat gij ernstelijk bevestigt, opdat degenen, die aan God geloven, zorg dragen, om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die goed en nuttig zijn den mensen.
Jakobus 4:8
Naakt tot God, en Hij zal tot u naken. Reinigt de handen, gij zondaars, en zuivert de harten, gij dubbelhartigen!
1 Koningen 3:11
En God zeide tot hem: Daarom dat gij deze zaak begeerd hebt, en niet begeerd hebt, voor u vele dagen, noch voor u begeerd hebt rijkdom, noch begeerd hebt de ziel uwer vijanden; maar hebt begeerd verstand voor u, om gerichtszaken te horen;
2 Kronieken 33:11-12
Daarom bracht de HEERE over hen de krijgsoversten, die de koning van Assyrie had, dewelke Manasse gevangen namen onder de doornen; en zij bonden hem met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel.
Job 16:17
Daar toch geen wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is.
Psalmen 24:4
Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert;
Psalmen 26:6
Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE!
Psalmen 35:13
Mij aangaande daarentegen, als zij krank waren, was een zak mijn kleed; ik kwelde mijn ziel met vasten, en mijn gebed keerde weder in mijn boezem.
Psalmen 66:18
Had ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere zou niet gehoord hebben.
Psalmen 130:1-2
Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE!
Spreuken 15:8
Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.
Spreuken 21:27
Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!
Jesaja 58:7-11
Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt, en de armen, verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt?
Jeremia 7:9-10
Zult gij stelen, doodslaan en overspel bedrijven, en valselijk zweren, en Baal roken, en andere goden nawandelen, die gij niet kent?
Klaagliederen 3:55-56
Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil.
Jona 2:1-2
En Jona bad tot den HEERE, zijn God, uit het ingewand van den vis.
Maleachi 1:9-11
Nu dan, smeekt toch het aangezicht van God, dat Hij ons genadig zij; zulks is van uw hand geschied, zal Hij uw aangezicht opnemen? zegt de HEERE der heirscharen?
Mattheüs 5:22-24
Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur.
Mattheüs 5:44
Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen;
Mattheüs 6:12
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
Mattheüs 6:14-15
Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven.
Mattheüs 21:21
Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is geschied; maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden.
Markus 11:23-25
Want voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot dezen berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven hetgeen hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat hij zegt.
Lukas 23:34
En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot.
Lukas 23:42-43
En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.
Lukas 24:50
En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen.
Johannes 4:23-24
Maar de ure komt, en is nu, wanneer de ware aanbidders den Vader aanbidden zullen in geest en waarheid; want de Vader zoekt ook dezulken, die Hem alzo aanbidden.
Handelingen 7:60
En vallende op de knieen, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe! En als hij dat gezegd had, ontsliep hij.
Handelingen 10:2
Godzalig en vrezende God, met geheel zijn huis, en doende vele aalmoezen aan het volk, en God geduriglijk biddende.
Handelingen 10:4
En hij, de ogen op hem houdende, en zeer bevreesd geworden zijnde, zeide: Wat is het Heere? En hij zeide tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn tot gedachtenis opgekomen voor God.
Handelingen 10:31
En ziet, een man stond voor mij, in een blinkend kleed, en zeide: Cornelius! uw gebed is verhoord, en uw aalmoezen zijn voor God gedacht geworden.
Handelingen 21:5
Toen het nu geschiedde, dat wij deze dagen doorgebracht hadden, gingen wij uit, en reisden voort; en zij geleidden ons allen met vrouwen en kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende, hebben wij gebeden.
1 Corinthiërs 7:7
Want ik wilde, dat alle mensen waren, gelijk als ikzelf ben; maar een iegelijk heeft zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de andere alzo.
Hebreeën 10:22
Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.
Jakobus 1:6-8
Maar dat hij ze begere in geloof, niet twijfelende; want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van den wind gedreven en op en nedergeworpen wordt.
1 Petrus 3:7
Gij mannen, insgelijks, woont bij haar met verstand, aan het vrouwelijke vat, als het zwakste, eer gevende, als die ook medeerfgenamen der genade des levens met haar zijt; opdat uw gebeden niet verhinderd worden.
1 Johannes 3:20-22
Want indien ons hart ons veroordeelt, God is meerder dan ons hart, en Hij kent alle dingen.