2 Samuel
2 Samuël 1:5
En David zeide tot den jongen, die hem de boodschap bracht: Hoe weet gij, dat Saul dood is, en zijn zoon Jonathan?
Spreuken 14:15
De slechte gelooft alle woord; maar de kloekzinnige merkt op zijn gang.
Spreuken 25:2
Het is Gods eer een zaak te verbergen; maar de eer der koningen een zaak te doorgronden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd