Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Wanneer Farao tot ulieden spreken zal, zeggende: Doet een wonderteken voor ulieden; zo zult gij tot Aaron zeggen: Neem uw staf, en werp hem voor Farao's aangezicht neder; hij zal tot een draak worden.
New American Standard Bible
"When Pharaoh speaks to you, saying, 'Work a miracle,' then you shall say to Aaron, 'Take your staff and throw it down before Pharaoh, that it may become a serpent.'"
Kruisreferenties
Jesaja 7:11
Eis u een teken van den HEERE, uw God; eis beneden in de diepte, of eis boven uit de hoogte.
Johannes 2:18
De Joden antwoordden dan, en zeiden tot Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet?
Exodus 4:2
En de HEERE zeide tot hem: Wat is er in uw hand? En hij zeide: Een staf.
Johannes 6:30
Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij?
Exodus 4:17
Neem dan dezen staf in uw hand, waarmede gij die tekenen doen zult.
Exodus 4:20
Mozes dan nam zijn vrouw, en zijn zonen, en voerde hen op een ezel, en keerde weder in Egypteland; en Mozes nam den staf Gods in zijn hand.
Exodus 7:10-12
Toen ging Mozes en Aaron tot Farao henen in, en deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en Aaron wierp zijn staf neder voor Farao's aangezicht, en voor het aangezicht zijner knechten; en hij werd tot een draak.
Exodus 9:23
Toen strekte Mozes zijn staf naar den hemel; en de HEERE gaf donder en hagel, en het vuur schoot naar de aarde; en de HEERE liet hagel regenen over Egypteland.
Exodus 10:13
Toen strekte Mozes zijn staf over Egypteland, en de HEERE bracht een oostenwind in dat land, dien gehele dag en dien gansen nacht; het geschiedde des morgens, dat de oostenwind de sprinkhanen opbracht.
Psalmen 74:12-13
Evenwel is God mijn Koning van ouds af, Die verlossingen werkt in het midden der aarde.
Ezechiël 29:3
Spreek en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Farao, koning van Egypte! dien groten zeedraak, die in het midden zijner rivieren ligt; die daar zegt: Mijn rivier is de mijne, en ik heb die voor mij gemaakt.
Mattheüs 12:39
Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet.
Johannes 10:38
Maar indien Ik ze doe, en zo gij Mij niet gelooft, zo gelooft de werken; opdat gij moogt bekennen en geloven, dat de Vader in Mij is, en Ik in Hem.