Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

Laat u tuchtigen, Jeruzalem! opdat Mijn ziel niet van u afgetrokken worde, opdat Ik u niet stelle tot een woestheid, tot een onbewoond land.

New American Standard Bible

"Be warned, O Jerusalem, Or I shall be alienated from you, And make you a desolation, A land not inhabited."

Kruisreferenties

Ezechiël 23:18

Alzo ontdekte zij haar hoererijen, en ontdekte haar schaamte; toen werd Mijn ziel van haar afgetrokken, gelijk als Mijn ziel was afgetrokken van haar zuster.

Hosea 9:12

Ofschoon zij hun kinderen mochten groot maken, Ik zal er hen toch van beroven, dat zij onder de mensen niet zullen zijn; want ook, wee hun, als Ik van hen zal geweken zijn!

Jeremia 17:23

Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, om niet te horen, en om de tucht niet aan te nemen.

Leviticus 26:34

Dan zal het land aan zijn sabbatten een welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten, en aan zijn sabbatten een welgevallen hebben.

Deuteronomium 32:29

O, dat zij wijs waren; zij zouden dit vernemen, zij zouden op hun einde merken.

Psalmen 2:10

Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde!

Psalmen 50:17

Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt.

Psalmen 94:12

Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet,

Spreuken 4:13

Grijp de tucht aan, laat niet af; bewaar ze, want zij is uw leven.

Jeremia 2:15

De jonge leeuwen hebben over hem gebruld, zij hebben hun stem verheven; en zij hebben zijn land gezet in verwoesting; zijn steden zijn verbrand, dat er niemand in woont.

Jeremia 4:14

Was uw hart van boosheid, o Jeruzalem! opdat gij behouden wordt; hoe lang zult gij de gedachten uwer ijdelheid in het binnenste van u laten vernachten?

Jeremia 7:3-7

Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Maakt uw wegen en uw handelingen goed, zo zal Ik ulieden doen wonen in deze plaats.

Jeremia 7:20

Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Mijn toorn en Mijn grimmigheid zal uitgestort worden over deze plaats, over de mensen en over de beesten, en over het geboomte des velds, en over de vrucht des aardrijks; en zal branden, en niet uitgeblust worden.

Jeremia 7:34

En Ik zal uit de steden van Juda en uit de straten van Jeruzalem doen ophouden de stem der vrolijkheid en de stem der vreugde, de stem des bruidegoms en de stem der bruid; want het land zal tot een verwoesting worden.

Jeremia 9:11

En Ik zal Jeruzalem stellen tot steen hopen, tot een woning der draken; en de steden van Juda zal Ik stellen tot een verwoesting, zonder inwoner.

Jeremia 31:19

Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb.

Jeremia 32:33

Die Mij den nek hebben toegekeerd en niet het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg op zijnde en lerende, evenwel hoorden zij niet, om tucht aan te nemen;

Jeremia 35:13-15

Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ga henen en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht aannemen, dat gij hoort naar Mijn woorden? spreekt de HEERE.

Zefanja 3:7

Ik zeide: Immers zult gij Mij vrezen, gij zult de tucht aannemen, opdat haar woning niet uitgeroeid zou worden; al wat Ik haar bezocht hebbe, waarlijk, zij hebben zich vroeg opgemaakt, zij hebben al hun handelingen verdorven.

Zacharia 11:8-9

En ik heb drie herders in een maand afgesneden; want mijn ziel was over hen verdrietig geworden, en ook had hun ziel een walg van mij.

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org