Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Maar er zijn sommigen van ulieden, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou.
New American Standard Bible
"But there are some of you who do not believe " For Jesus knew from the beginning who they were who did not believe, and who it was that would betray Him.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Johannes 6:61
Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit?
Psalmen 139:2-4
Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten.
Johannes 2:24-25
Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij hen allen kende,
Johannes 5:42
Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet hebt.
Johannes 6:36
Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en gij gelooft niet.
Johannes 6:66
Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem.
Johannes 6:70-71
Jezus antwoordde hun: Heb Ik niet u twaalf uitverkoren? En een uit u is een duivel.
Johannes 8:23
En Hij zeide tot hen: Gijlieden zijt van beneden, Ik ben van boven; gij zijt uit deze wereld, Ik ben niet uit deze wereld.
Johannes 8:38-47
Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt.
Johannes 8:55
En gij kent Hem niet, maar Ik ken Hem; en indien Ik zeg, dat Ik Hem niet ken, zo zal Ik ulieden gelijk zijn, dat is een leugenaar; maar Ik ken Hem, en bewaar Zijn woord.
Johannes 10:26
Maar gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet van Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb.
Johannes 13:10-11
Jezus zeide tot hem: Die gewassen is, heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen.
Johannes 13:18-21
Ik zeg niet van u allen: Ik weet, welke Ik uitverkoren heb; maar dit geschiedt, opdat de Schrift vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen opgeheven.
Handelingen 15:18
Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend.
Romeinen 8:29
Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen.
2 Timotheüs 2:19
Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid.
Hebreeën 4:13
En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben.