Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Gij zult den dove niet vloeken, en voor het aangezicht des blinden geen aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE!
New American Standard Bible
'You shall not curse a deaf man, nor place a stumbling block before the blind, but you shall revere your God; I am the LORD.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Deuteronomium 27:18
Vervloekt zij, die een blinde op den weg doet dolen! En al het volk zal zeggen: Amen.
Leviticus 19:32
Voor het grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht des ouden vereren; en gij zult vrezen voor uw God; Ik ben de HEERE!
Leviticus 25:17
Dat dan niemand zijn naaste verdrukke; maar vreest voor uw God; want Ik ben de HEERE, uw God!
1 Petrus 2:17
Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning.
Genesis 42:18
En ten derden dage zeide Jozef tot hen: Doet dit, zo zult gij leven; ik vrees God.
Nehemia 5:15
En de vorige landvoogden, die voor mij geweest zijn, hebben het volk bezwaard, en van hen genomen aan brood en wijn, daarna veertig zilveren sikkelen; ook heersten hun jongens over het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods wil.
Romeinen 12:14
Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt niet.
Romeinen 14:13
Laat ons dan elkander niet meer oordelen; maar oordeelt dit liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft.
1 Corinthiërs 8:8-13
De spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij hebben geen overvloed; en hetzij dat wij niet eten, wij hebben geen gebrek.
1 Corinthiërs 10:32
Weest zonder aanstoot te geven, en den Joden, en den Grieken, en der Gemeente Gods.
1 Petrus 1:17
En indien gij tot een Vader aanroept Dengene, Die zonder aanneming des persoons oordeelt naar eens iegelijks werk, zo wandelt in vreze den tijd uwer inwoning;
Openbaring 2:14
Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij aldaar hebt, die de lering van Balaam houden, die Balak leerde den kinderen Israels een aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden afgodenoffer eten en hoereren.
Vers Info
Context Lezingen
13 Gij zult uw naaste niet bedriegelijk verdrukken, noch beroven; des dagloners arbeidsloon zal bij u niet vernachten tot aan den morgen. 14 Gij zult den dove niet vloeken, en voor het aangezicht des blinden geen aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE! 15 Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.