Mattheüs 14:24
En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen.
Jesaja 54:11
Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten.
Mattheüs 8:24
En ziet, er ontstond een grote onstuimigheid in de zee, alzo dat het schip van de golven bedekt werd; doch Hij sliep.
Markus 6:48
En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om het schip voort te krijgen; want de wind was hun tegen; en omtrent de vierde wake des nachts, kwam Hij tot hen, wandelende op de zee, en wilde hen voorbijgaan.
Johannes 6:18
En de zee verhief zich, overmits er een grote wind waaide.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd