Mattheüs 22:39

En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.

Leviticus 19:18

Gij zult niet wreken, noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE!

Mattheüs 19:19

Eer uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.

Galaten 5:14

Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.

Markus 12:31

En het tweede aan dit gelijk, is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan deze.

Lukas 10:27-37

En hij, antwoordende, zeide: Gij zult den Heere, uw God, liefhebben, uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw kracht, en uit geheel uw verstand; en uw naaste als uzelven.

Romeinen 13:9-10

Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren; en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven.

Romeinen 15:2

Dat dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede, tot stichting.

Galaten 6:10

Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.

Jakobus 2:8

Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, zo doet gij wel;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain