Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
En Josias gewon Jechonias, en zijn broeders, omtrent de Babylonische overvoering.
New American Standard Bible
Josiah became the father of Jeconiah and his brothers, at the time of the deportation to Babylon.
Kruisreferenties
Jeremia 27:20
Die Nebukadnezar, de koning van Babel, niet heeft weggenomen, als hij Jechonia, den zoon van Jojakim, koning van Juda, van Jeruzalem, naar Babel gevankelijk wegvoerde, mitsgaders al de edelen van Juda en Jeruzalem;
Daniël 1:2
En de HEERE gaf Jojakim, den koning van Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods; en hij bracht ze in het land van Sinear, in het huis zijns gods; en de vaten bracht hij in het schathuis zijns gods.
2 Koningen 23:31-20
Drie en twintig jaren was Joahaz oud, toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hamutal, de dochter van Jeremia, van Libna.
2 Koningen 25:11
Het overige nu des volks, die in de stad overgelaten waren, en de afvalligen, die tot den koning van Babel gevallen waren, en het overige der menigte, voerde Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg.
1 Kronieken 3:15-17
De zonen van Josia nu waren dezen: de eerstgeborene Johanan, de tweede Jojakim, de derde Zedekia, de vierde Sallum.
2 Kronieken 36:1-8
Toen nam het volk des lands Joahaz, den zoon van Josia, en zij maakten hem koning, in zijns vaders plaats, te Jeruzalem.
2 Kronieken 36:10
En met de wederkomst des jaars zond de koning Nebukadnezar henen, en liet hem naar Babel halen, met de kostelijke vaten van het huis des HEEREN; en hij maakte zijn broeder Zedekia koning over Juda en Jeruzalem.
2 Kronieken 36:20
En wie overgebleven was van het zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot knechten, tot het regeren des koninkrijks van Perzie;
Jeremia 2:10-28
Want, gaat over in de eilanden der Chitteers, en ziet toe, en zendt naar Kedar, en merkt er wel op; en ziet, of diesgelijks geschied zij?
Jeremia 39:9
Het overige nu des volks, die in de stad waren overgebleven, en de afvalligen, die tot hem gevallen waren, met het overige des volks, die overgebleven waren, voerde Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk naar Babel.
Jeremia 52:11-15
En hij verblindde de ogen van Zedekia, en hij bond hem met twee koperen ketenen; alzo bracht hem de koning van Babel naar Babel, en stelde hem in het gevangenhuis, tot den dag zijns doods toe.
Jeremia 52:28-30
Dit is het volk, dat Nebukadrezar gevankelijk heeft weggevoerd; in het zevende jaar, drie duizend drie en twintig Joden;