Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
De kinderen van Benjamin nu van Geba woonden in Michmas, en Aja, en Beth-El, en haar onderhorige plaatsen,
New American Standard Bible
The sons of Benjamin also lived from Geba onward, at Michmash and Aija, at Bethel and its towns,
Kruisreferenties
Genesis 12:8
En hij brak op van daar naar het gebergte, tegen het oosten van Beth-El, en hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-El tegen het westen, en Ai tegen het oosten; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar, en riep den naam des HEEREN aan.
Genesis 28:19
En hij noemde den naam dier plaats Beth-El; daar toch de naam dier stad te voren was Luz.
Jozua 8:9
Alzo zond Jozua hen heen, en zij gingen naar de achterlage, en zij bleven tussen Beth-El en tussen Ai, tegen het westen van Ai; maar Jozua overnachtte dien nacht in het midden des volks.
Jozua 18:13
En van daar gaat de landpale door naar Luz, aan de zijde van Luz, welke is Beth-El, zuidwaarts; en deze landpale gaat af naar Atroth-Addar, aan den berg, die aan de zuidzijde van het benedenste Beth-Horon is.
Jozua 18:24
Chefar-haammonai, en Ofni, en Gaba; twaalf steden en haar dorpen.
1 Samuël 13:11
Toen zeide Samuel: Wat hebt gij gedaan? Saul nu zeide: Omdat ik zag, dat zich het volk van mij verstrooide, en gij op den bestemden tijd der dagen niet kwaamt, en de Filistijnen te Michmas vergaderd waren,
1 Samuël 13:23
En der Filistijnen leger toog naar den doortocht van Michmas.
Nehemia 7:30-32
De mannen van Rama en Gaba, zeshonderd en twintig;
Jesaja 10:28
Hij komt te Ajath, hij trekt door Migron; te Michmas legt hij zijn gereedschap af.