Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat land, hetwelk gij smadelijk verworpen hebt.

New American Standard Bible

'Your children, however, whom you said would become a prey--I will bring them in, and they will know the land which you have rejected.

Kruisreferenties

Psalmen 106:24

Zij versmaadden ook het gewenste land; zij geloofden Zijn woord niet.

Deuteronomium 1:39

En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen tot een roof zijn; en uw kinderen, die heden noch goed noch kwaad weten, die zullen daarin komen, en dien zal Ik het geven, en die zullen het erfelijk bezitten.

Genesis 25:34

En Jakob gaf aan Ezau brood, en het linzenkooksel; en hij at en dronk, en hij stond op en ging heen; alzo verachtte Ezau de eerstgeboorte.

Numberi 14:3

En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door het zwaard vallen, en onze vrouwen, en onze kinderkens ten roof worden? Zou het ons niet goed zijn naar Egypte weder te keren?

Numberi 26:6

Van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Karmi het geslacht der Karmieten.

Numberi 26:64

En onder dezen was niemand uit de getelden van Mozes en Aaron, den priester, als zij de kinderen Israels telden in de woestijn van Sinai.

Spreuken 1:25

En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;

Spreuken 1:30

Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;

Mattheüs 22:5

Maar zij, zulks niet achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap.

Handelingen 13:41

Ziet, gij verachters, en verwondert u, en verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt.

Hebreeën 12:16-17

Dat niet iemand zij een hoereerder, of een onheilige, gelijk Ezau, die om een spijze het recht van zijn eerstgeboorte weggaf.

Vers Info

Context Lezingen

30 Zo gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. 31 En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat land, hetwelk gij smadelijk verworpen hebt. 32 Maar u aangaande, uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen!


Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org