Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid heeft boven de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft boven de duisternis.
New American Standard Bible
And I saw that wisdom excels folly as light excels darkness.
Kruisreferenties
Prediker 7:11-12
De wijsheid is goed met een erfdeel; en degenen, die de zon aanschouwen, hebben voordeel daarvan.
Psalmen 119:105
Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.
Psalmen 119:130
De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.
Spreuken 4:5-7
Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds.
Spreuken 4:18-19
Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe.
Spreuken 16:16
Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver!
Prediker 7:19
De wijsheid versterkt den wijze meer dan tien heerschappers, die in een stad zijn.
Prediker 9:16
Toen zeide ik: Wijsheid is beter dan kracht, hoewel de wijsheid des armen veracht, en zijn woorden niet waren gehoord geweest.
Prediker 9:18
De wijsheid is beter dan de krijgswapenen, maar een enig zondaar verderft veel goeds.
Prediker 11:7
Verder, het licht is zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen;
Maleachi 3:18-2
Dan zult gijlieden wederom zien, het onderscheid tussen den rechtvaardige en den goddeloze, tussen dien, die God dient, en dien, die Hem niet dient.
Mattheüs 6:23
Maar indien uw oog boos is, zo zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien dan het licht, dat in u is, duisternis is, hoe groot zal de duisternis zelve zijn!
Lukas 11:34-35
De kaars des lichaams is het oog: wanneer dan uw oog eenvoudig is, zo is ook uw gehele lichaam verlicht; maar zo het boos is, zo is ook uw gehele lichaam duister.
Efeziërs 5:8
Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.
Vers Info
Context Lezingen
12 Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, doen hetgeen alrede gedaan is? 13 Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid heeft boven de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft boven de duisternis. 14 De ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt in de duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun allen bejegent.