Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg.
New American Standard Bible
And see if there be any hurtful way in me, And lead me in the everlasting way.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Psalmen 5:8
HEERE! Leid mij in Uw gerechtigheid, om mijner verspieders wil; richt Uw weg voor mijn aangezicht.
Psalmen 143:10
Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land.
Psalmen 7:3-4
HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht in mijn handen is;
Psalmen 16:11
Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.
Psalmen 17:3
Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt niets; hetgeen ik gedacht heb, overtreedt mijn mond niet.
Psalmen 25:8-9
Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg.
Psalmen 119:1
Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.
Psalmen 119:32
Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben.
Psalmen 143:8
Doe mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op.
Spreuken 15:9
De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
Spreuken 28:26
Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen.
Jeremia 17:9-10
Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?
Mattheüs 7:14
Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden.
Johannes 14:6
Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.
Colossenzen 2:6
Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem;
Hebreeën 12:15-16
Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, beroerte make en door dezelve velen ontreinigd worden.