Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Juda dan toog met zijn broeder Simeon, en zij sloegen de Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en men noemde den naam dezer stad Horma.
New American Standard Bible
Then Judah went with Simeon his brother, and they struck the Canaanites living in Zephath, and utterly destroyed it. So the name of the city was called Hormah.
Kruisreferenties
Numberi 21:3
De HEERE dan verhoorde de stem van Israel, en gaf de Kanaanieten over; en hij verbande hen en hun steden; en hij noemde den naam dier plaats Horma.
Numberi 14:45
Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma toe.
Jozua 19:4
En Eltholad, en Bethul, en Horma,
Richteren 1:3
Toen zeide Juda tot zijn broeder Simeon: Trek met mij op in mijn lot, en laat ons tegen de Kanaanieten krijgen, zo zal ik ook met u optrekken in uw lot. Alzo toog Simeon op met hem.
2 Kronieken 14:10
Toen toog Asa tegen hem uit; en zij stelden de slagorde in het dal Zefatha bij Maresa.
Vers Info
Context Lezingen
16 De kinderen van den Keniet, den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij gingen heen en woonden met het volk. 17 Juda dan toog met zijn broeder Simeon, en zij sloegen de Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en men noemde den naam dezer stad Horma. 18 Daartoe nam Juda Gaza in, met haar landpale, en Askelon met haar landpale, en Ekron met haar landpale.