Meest Populaire Bijbelverzen in 1 Kronieken 2

1 Kronieken Rang:

2
VersbegrippenEerstgeboreneEerstgeboren ZonenGod Dodend

De kinderen van Juda zijn: Er, en Onan, en Sela; drie zijn er hem geboren van de dochter van Sua, de Kanaanietische; en Er, de eerstgeborene van Juda, was kwaad in de ogen des HEEREN; daarom doodde Hij hem.

61
VersbegrippenVijf MensenSchoondochters

Maar Thamar, zijn schoondochter, baarde hem Perez en Zerah. Al de zonen van Juda waren vijf.

85

De kinderen van Perez waren Hezron en Hamul.

107
VersbegrippenVijf Mensen

En de kinderen van Zerah waren Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara. Deze allen zijn vijf.

125

Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab gewon Nahesson, den vorst der kinderen van Juda;

135

De kinderen van Ethan nu waren Azaria.

136
VersbegrippenDe Vervloekte

En de kinderen van Charmi waren Achan, de beroerder van Israel, die zich aan het verbannene vergreep.

139

En de kinderen van Hezron, die hem geboren zijn, waren Jerahmeel, en Ram, en Chelubai.

155

En hun zusters waren Zeruja en Abigail. De kinderen nu van Zeruja waren Abisai, en Joab, en Asa-El drie.

165

Dezen zijn de kinderen van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon,

189

En Boaz gewon Obed, en Obed gewon Isai,

197
VersbegrippenEerstgeboren Zonen

En Isai gewon Eliab, zijn eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en Simea, den derde,

199

En Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz.

213

Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba, zijn vrouw, en uit Jerioth. En de zonen van deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon.

214

En Abigail baarde Amasa; en de vader van Amasa was Jether, een Ismaeliet.

228

Nethaneel, den vierde, Raddai, den vijfde,

293

Ozem, den zesde, David, den zevende.

312

Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir, den vader van Gilead, en hij nam ze, toen hij zestig jaren oud was; en zij baarde hem Segub.

328

Dan, Jozef en Benjamin, Nafthali, Gad en Aser.

336

Als nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur.

367
VersbegrippenEerstgeboren Zonen

De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron, waren deze: de eerstgeborene was Ram, daartoe Buna, en Oren, en Ozem en Ahia.

370
VersbegrippenDe Jaren Zestig

En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead.

383

Segub nu gewon Jair; en hij had drie en twintig steden in het land van Gilead.

392

En na den dood van Hezron, in Kaleb-Efratha, heeft Abia, Hezrons huisvrouw, hem ook gebaard Aschur, de vader van Thekoa.

395

Jerahmeel had nog een andere vrouw, welker naam was Atara; zij was de moeder van Onam.

396

En de kinderen van Onam waren Sammai en Jada. En de kinderen van Sammai: Nadab en Abisur.

397

En Hur gewon Uri, en Uri gewon Bezaleel.

398
VersbegrippenEerstgeboren Zonen

En de kinderen van Ram, den eerstgeborene van Jerahmeel waren Maaz, en Jamin, en Eker.

401

De naam nu der huisvrouw van Abisur was Abihail: die baarde hem Achban en Molid.

531
VersbegrippenSchriftgeleerden

En de huisgezinnen der schrijvers, die te Jabes woonden, de Tirathieten, de Simeathieten, de Suchathieten; dezen zijn de Kenieten, die gekomen zijn van Hammath, den vader van het huis van Rechab.

534
VersbegrippenVaders En Dochter

En Sesan had geen zonen, maar dochteren. En Sesan had een Egyptischen knecht, wiens naam was Jarha.

700

En de kinderen van Appaim waren Jisei; en de kinderen van Jisei waren Sesan; en de kinderen van Sesan, Achlai.

717
VersbegrippenEerstgeboren Zonen

Dit waren de kinderen van Kaleb, den zoon van Hur, den eerstgeborene van Efratha: Sobal, de vader van Kirjath-Jearim;

739

Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn knecht Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai.

760

En de kinderen van Jada, den broeder van Sammai, waren Jether en Jonathan; en Jether is gestorven zonder kinderen.

770
VersbegrippenEerstgeboren Zonen

De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, zijn Mesa, zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa, den vader van Hebron.

772

De kinderen van Jonathan nu waren Peleth en Zaza. Dit waren de kinderen van Jerahmeel.

801

De kinderen van Hebron nu waren Korah, en Tappuah, en Rekem, en Sema.

838

En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez.

849

De kinderen van Jochdai nu waren Regem, en Jotham, en Gesan, en Pelet, en Efa, en Saaf.

852

En Zabad gewon Eflal, en Eflal gewon Obed,

853

Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad,

860

En Elasa gewon Sismai, en Sismai gewon Sallum,

862

Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai.

868

De kinderen van Salma waren de Bethlehemieten, en de Netofathieten, Atroth, Beth-Joab, en de helft der Manathieten, en de Zorieten.

869

En Azaria gewon Helez, en Helez gewon Elasa,

878

En de kinderen van Nadab waren Seled en Appaim; en Seled stierf zonder kinderen.

885

En de huisvrouw van Saaf, den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en de dochter van Kaleb was Achsa.

888

De kinderen van Sobal, den vader van Kirjath-Jearim, waren Haroe en Hazihammenuchoth.

891

En de geslachten van Kirjath-Jearim waren de Jithrieten, en de Futhieten, en de Sumathieten, en de Misraieten; van dezen zijn uitgegaan de Zoraieten en de Esthaolieten.

895

Salma, de vader der Bethlehemieten; Haref, de vader van Beth-Gader.

906

En Obed gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria,

909

En Sallum gewon Jekamja, en Jekamja gewon Elisama.

918

Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana.

925

De kinderen van Sammai nu waren Maon; en Maon was de vader van Beth-Zur.