48 Bible Verses about Angst En Zorgen

Meest relevante verzen

Matthew 10:19

Doch wanneer zij u overleveren, zo zult gij niet bezorgd zijn, hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in dezelve ure gegeven worden, wat gij spreken zult.

Matthew 6:27

Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen?

Jeremiah 1:8

Vrees niet voor hun aangezicht, want Ik ben met u, om u te redden, spreekt de HEERE.

Luke 12:11

En wanneer zij u heenbrengen zullen in de synagogen, en tot de overheden en de machten, zo zijt niet bezorgd, hoe of wat gij tot verantwoording zeggen, of wat gij spreken zult;

Luke 12:29

En gijlieden, vraagt niet, wat gij eten, of wat gij drinken zult; en weest niet wankelmoedig.

Luke 12:4

En Ik zeg u, Mijn vrienden: Vreest u niet voor degenen, die het lichaam doden, en daarna niet meer kunnen doen.

Psalm 91:5

Gij zult niet vrezen voor den schrik des nachts, voor den pijl, die des daags vliegt;

Matthew 14:27

Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.

Mark 5:36

En Jezus, terstond gehoord hebbende het woord, dat er gesproken werd, zeide tot den overste der synagoge: Vrees niet; geloof alleenlijk.

Psalm 94:19

Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt.

Philippians 4:6

Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God;

Mark 6:50

Want zij zagen Hem allen, en werden ontroerd; en terstond sprak Hij met hen, en zeide tot hen: Zijt welgemoed, Ik ben het; vreest niet.

Matthew 10:28

En vreest niet voor degenen, die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.

Matthew 6:25

Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult; noch voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult; is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding?

Isaiah 57:11

Maar voor wien hebt gij geschroomd of gevreesd? Want gij hebt gelogen, en zijt Mijner niet gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet gelegd; is het niet, om dat Ik zwijg, en dat van ouds af, en gij vreest Mij niet?

Galatians 4:11

Ik vrees voor u, dat ik niet enigszins tevergeefs aan u gearbeid heb.

Psalm 56:3

Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen.

Daniel 10:19

En Hij zeide: Vrees niet, gij zeer gewenste man! vrede zij u, wees sterk, ja, wees sterk! En terwijl Hij met mij sprak, werd ik versterkt, en zeide: Mijn Heere spreke, want Gij hebt mij versterkt.

1 Peter 5:7

Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u.

Proverbs 3:25

Vrees niet voor haastigen schrik, noch voor de verwoesting der goddelozen, als zij komt.

Matthew 6:34

Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad.

Matthew 6:31

Daarom zijt niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden?

Psalm 118:6

De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen?

Luke 12:32

Vreest niet, gij klein kuddeken, want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het Koninkrijk te geven.

Luke 8:50

Maar Jezus, dat horende, antwoordde hem, zeggende: Vrees niet, geloof alleenlijk, en zij zal behouden worden.

John 6:20

Maar Hij zeide tot hen: Ik ben het; zijt niet bevreesd.

Jeremiah 42:16

Zo zal het geschieden, dat het zwaard, waar gij voor vreest, u aldaar in Egypteland zal achterhalen; en de honger, waar gij voor zorgt, zal u aldaar in Egypte achter aankleven, en gij zult aldaar sterven.

John 14:1

Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij.

Isaiah 41:10

Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid.

Proverbs 3:24

Zo gij nederligt, zult gij niet schrikken; maar gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen.

Psalm 112:7

Mem. Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; Nun. zijn hart is vast, betrouwende op den HEERE.

Lamentations 3:57

Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet!

Ruth 3:11

En nu, mijn dochter, vrees niet; al wat gij gezegd hebt, zal ik u doen; want de ganse stad mijns volks weet, dat gij een deugdelijke vrouw zijt.

1 Peter 3:14

Maar indien gij ook lijdt om der gerechtigheid wil, zo zijt gij zalig; en vreest niet uit vreze van hen, en wordt niet ontroerd;

Proverbs 29:25

De siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden.

Isaiah 7:4

En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees niet, en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten dezer rokende vuurbranden; vanwege de ontsteking des toorns van Rezin en der Syriers, en van den zoon van Remalia;

Matthew 10:31

Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.

Job 3:25

Want ik vreesde een vreze, en zij is mij aangekomen; en wat ik schroomde, is mij overkomen.

Deuteronomy 20:8

Daarna zullen de ambtlieden voortvaren te spreken tot het volk, en zeggen: Wie is de man, die vreesachtig en week van hart is? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat het hart zijner broederen niet smelte, gelijk zijn hart.

2 Timothy 1:7

Want God heeft ons niet gegeven een geest der vreesachtigheid, maar der kracht, en der liefde, en der gematigdheid.

Isaiah 54:14

Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en verre van verschrikking, want zij zal tot u niet naken.

Proverbs 23:17

Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt ten allen dage in de vreze des HEEREN.

Deuteronomy 1:29

Toen zeide ik tot u: Verschrikt niet, en vreest niet voor hen.

Isaiah 35:4

Zegt den onbedachtzamen van harte: Weest sterk, en vreest niet; ziet, ulieder God zal ter wrake komen met de vergelding Gods. Hij zal komen en ulieden verlossen.

Acts 18:9

En de Heere zeide tot Paulus door een gezicht in den nacht: Zijt niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet.

Psalm 49:16

Vrees niet, wanneer een man rijk wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt;

Hebrews 13:6

Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.

Proverbs 31:21

Lamed. Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want haar ganse huis is met dubbele klederen gekleed.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain