39 Bible Verses about Beheersing Van Woede

Meest relevante verzen

Ephesians 4:26-27

Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid; En geeft den duivel geen plaats.

James 1:19-20

Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet.

Proverbs 29:11

Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts.

James 1:20

Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet.

Proverbs 19:11

Het verstand des mensen vertrekt zijn toorn; en zijn sieraad is de overtreding voorbij te gaan.

Ecclesiastes 7:9

Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen.

Proverbs 15:18

Een grimmig man zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist stillen.

Proverbs 15:1

Een zacht antwoord keert de grimmigheid af; maar een smartend woord doet den toorn oprijzen.

Colossians 3:8

Maar nu legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uw mond.

James 4:1-2

Van waar komen krijgen en vechterijen onder u? Komen zij niet hiervan, namelijk uit uw wellusten, die in uw leden strijd voeren? Gij begeert, en hebt niet; gij benijdt en ijvert naar dingen, en kunt ze niet verkrijgen; gij vecht en voert krijg, doch gij hebt niet, omdat gij niet bidt.

Proverbs 14:17

Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden.

Proverbs 16:32

De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt.

Ephesians 4:26

Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid;

Ephesians 4:31

Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid;

Proverbs 22:24

Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man;

James 1:19

Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;

Proverbs 12:16

De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend; maar die kloekzinnig is, bedekt de schande.

Psalm 37:8-9

He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen. Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten.

Proverbs 29:22

Een toornig man verwekt gekijf; en de grammoedige is veelvoudig in overtreding.

Luke 6:31

En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen zullen, doet gij hun ook desgelijks.

Romans 12:21

Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede.

Proverbs 14:29

De lankmoedige is groot van verstand; maar die haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid.

Psalm 37:8

He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen.

Proverbs 17:27

Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest.

2 Timothy 2:23-24

En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen. En een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te leren, en die de kwaden kan verdragen;

Ephesians 4:25-27

Daarom legt af de leugen, en spreekt de waarheid, een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden. Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid; En geeft den duivel geen plaats.

Colossians 3:7-9

In dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld, toen gij in dezelve leefdet. Maar nu legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uw mond. Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken,

Ephesians 4:31-32

Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid; Maar zijt jegens elkander goedertieren, barmhartig, vergevende elkander, gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft.

Romans 12:19-21

Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede.

Matthew 5:22

Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur.

1 Timothy 3:2

Een opziener dan moet onberispelijk zijn, ener vrouwe man, wakker, matig, eerbaar, gaarne herbergende, bekwaam om te leren;

Proverbs 19:19

Die groot is van grimmigheid, zal straf dragen; want zo gij hem uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren.

1 Samuel 20:7

Indien hij aldus zegt: Het is goed, zo heeft uw knecht vrede; maar indien hij gans ontstoken is, zo weet, dat het kwaad bij hem ten volle besloten is.

Proverbs 21:19

Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.

Leviticus 19:17-18

Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen. Gij zult niet wreken, noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE!

Colossians 3:21

Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.

Psalm 4:4

Zijt beroerd, en zondigt niet; spreekt in ulieder hart op uw leger, en zijt stil. Sela.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain