12 Bijbelverzen over Beschaving

Meest relevante verzen

Genesis 1:26-27

En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.

Handelingen 17:30-31

God dan, de tijden der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren. Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen, door een Man, Dien Hij daartoe geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft.

Judas 1:7

Gelijk Sodoma en Gomorra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs.

Genesis 4:17

En Kain bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch; en hij bouwde een stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons, Henoch.

Genesis 10:1-32

Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed. De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma.meer informatie
En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten. Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken. En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaan. En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan. En Cusch gewon Nimrod; deze begon geweldig te zijn op de aarde. Hij was een geweldig jager voor het aangezicht des HEEREN; daarom wordt gezegd: Gelijk Nimrod, een geweldig jager voor het aangezicht des HEEREN. En het beginsel zijns rijks was Babel, en Erech, en Accad, en Calne in het land Sinear. Uit ditzelve land is Assur uitgegaan, en heeft gebouwd Nineve, en Rehoboth, Ir, en Kalach. En Resen, tussen Nineve en tussen Kalach; deze is die grote stad. En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, En de Pathrusieten, en de Casluchieten, van waar de Filistijnen uitgekomen zijn, en de Caftorieten. En Kanaan gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth, En de Jesubiet, en de Amoriet, en de Girgasiet, En de Hivviet, en de Arkiet, en de Siniet, En de Arvadiet, en de Tsemariet, en de Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der Kanaanieten verspreid. En de landpale der Kanaanieten was van Sidon, daar gij gaat naar Gerar tot Gaza toe; daar gij gaat naar Sodom en Gomorra, en Adama, en Zoboim, tot Lasa toe. Deze zijn zonen van Cham, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, in hun volken. Voorts zijn Sem zonen geboren; dezelve is ook de vader aller zonen van Heber, broeder van Jafeth, den grootste. Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram. En Arams zonen waren Uz, en Hul, en Gether, en Maz. En Arfachsad gewon Selah, en Selah gewon Heber. En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders naam was Joktan. En Joktan gewon Almodad, en selef, en Hatsarmaveth, en Jarach, En Hadoram, en Usal, en Dikla, En Obal, en Abimael, en Scheba, En Ofir, en Havila, en Jobab; deze allen waren zonen van Joktan. En hun woning was van Mescha af, daar gij gaat naar Sefar, het gebergte van het oosten. Deze zijn zonen van Sem, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, naar hun volken. Deze zijn de huisgezinnen der zonen van Noach, naar hun geboorten, in hun volken; en van dezen zijn de volken op de aarde verdeeld na den vloed.

Never miss a post

Public domain